184
EUROPA
2013.11.09
ogenblikken op de werf zijn, al bijna vergeten. De eerste fase was die van de asbestver-
wijdering (DAM, asbestverwijdering) uit de bewaard gebleven delen van de Résidence
Palace. Dat toxische materiaal was wijder verspreid dan een niet-destructieve inventaris
had ingeschat. Er werden enorme hoeveelheden asbest gevonden: flocage als brand-
beveiliging op de metalen delen van het oude gebouw; cementplaten tegen de gevel;
technische mantels met grote afmetingen; vulmiddel van elektrische kabels, allerlei
soorten voegen… Die fase vereiste tal van veiligheidsmaatregelen, de arbeiders werden
verplicht hun werk te doen gekleed in speciale pakken en met maskers op en moesten
door verschillende sluizen passeren: de asbestverwijdering, een taak die even gevaarlijk
is als een ontmijning, bewijst hoeveel schadelijke materialen, gevangen in gebouwen,
opgetrokken met een foute technologie en onmogelijk te recycleren, de maatschappij
hebben gekost.
De tweede fase was de afbraak (DMO, afbraak) van de kantoorvleugels die in de jaren
1960 waren toegevoegd, waardoor doorgangen, technische verbindingen en commu-
nicatielijnen werden onderbroken. De vorige afbraak, nodig voor de nieuwe gebouwen
in 1960, is gefilmd, en op de beelden is duidelijk te zien dat niemand zich druk maakte
om dingen te demonteren, te sorteren of te recycleren. De werf van toen illustreert de
eenvoudige aanpak van niets ontziende sloopwerken die bijzonder vervuilend waren
door de enorme stofwolken die ze veroorzaakten en waarbij het puin zonder enige
voorzorgsmaatregel werd opgeslagen. Dat document toont welke weg we sindsdien
hebben afgelegd, want inmiddels lijken afbraakwerkzaamheden meer op een voor-
zichtige demontage, waarbij het mogelijke hergebruik van materiaal een belangrijk as-
pect vormt. De recuperatie van gebruikte raamlijsten op bouwterreinen ver weg om er
de gevels van Europa mee te bouwen maakt op die manier een verdienstelijke cirkel
rond. In het ideale geval zouden gebouwen niet langer door het brute geweld van slo-
pers worden geteisterd, maar alleen nog minutieus door technici worden ontmanteld.
Dat verandert niets aan het feit dat de afbraak een van de gevaarlijkste fasen was. Put-
ten, neervallend materiaal, verkeerssituaties op het terrein die constant veranderden.
Lawaaierige machines en stof zijn niet te vermijden. De architect moest aanwezig zijn:
om de grenzen van het sloopwerk te controleren; om geen delen van de Résidence Pa-
lace in gevaar te brengen die men wenste te bewaren – evenwijdig met de gevelmuren
moest een volledige travee bewaard blijven en opeenvolgende vertrekken dienden te
blijven staan om later gerestaureerd te worden.
De derde fase was die van de versteviging (ADC, consolidatie). In de loop van de
afbraakwerken verloor het gebouw zijn stabiliteit: er moesten nieuwe kernen wor-
den gebouwd aan de voet van de bestaande. Voor ze in de structuur van het nieuw
te bouwen gebouw geïntegreerd zouden worden, moesten ze bijdragen tot het even-
wicht van de vrijstaande gevels. Tegelijk moest de gronddruk worden opgevangen op
het moment dat de graafwerkzaamheden voor de spoorwegtunnel begonnen en de
bouw van de vier ondergrondse verdiepingen van start ging. Om de planning te kunnen
naleven was het noodzakelijk dat er zonder dralen met de verschillende werven werd
begonnen, waardoor twee bedrijven tegelijk actief waren die bij twee verschillende
instanties verantwoording dienden af te leggen, met name de dienst Openbaar Vervoer
en de Regie der Gebouwen.
WERKZAAMHEDEN IN UITVOERING