178
EUROPA
Op een tweede plan staan de lijnen in rood en blauw aangegeven, waardoor de mate-
riële samenstelling van het ventilatienet evidenter, bijna lichamelijk wordt. De structuur
(het skelet) is niet meer te zien: enkel nog de slagaders die de ingeademde zuurstof
voortstuwen van dit hoge, op zichzelf staande corpus met zijn dichte bezetting. Het is
een specialistentekening: wat ze wil tonen, zal, eenmaal gebouwd, niet meer leesbaar
zijn, behalve op een scherm, toegankelijk via gecodificeerde segmenten of na een sy-
nopsis. In tegenstelling tot de fakebeelden van het ontwerp loopt de specialistenteke-
ning niet te koop met flatterende voorstellingen; ze toont de onzichtbare lijnen van een
verluchtingsarchitectuur.
In het fysieke voorkomen van het gebouw zijn de meest vernuftige oplossingen aan
de meest elementaire behoeften aangepast (ademhalen, een goed en veilig onderdak
hebben). Philippe Samyn herhaalt vaak dat een gebouw geen machine is, dat het fun-
damenteel statisch is. En nochtans neemt architectuur de dynamica op van lucht, wa-
ter en, in geval van onheil, vuur. De vochtigheid van de lucht wordt gecontroleerd, de
warmte geregeld. Het regenwater wordt in de leidingen voor de sanitaire voorzieningen
gebruikt; onweersbuien worden in reservoirs opgevangen. Het sprinklersysteem houdt
vanaf het plafond een oog in het zeil. Het is frappant om te zien in welke mate de aan-
dacht voor de structuur, voor haar statische systeem, gepaard gaat met aandacht voor
het gedrag van het gebouw, met zijn wisselwerking met het omgevende fysieke milieu.
Engineering verzint of gebruikt procedés die de verhouding met licht, warmte en koude,
en luchtkwaliteit veranderen. De verfijning van de procedés doet de consignes van de
Moderne Beweging (ruimte, licht) als naïef of grof overkomen. Gebouwen zijn niet lan-
ger marmeren monumenten die oprijzen in een onbeweeglijk landschap, zijn niet lan-
ger Grieks of Romeins; het zijn evenmin ‘woonmachines’; het zijn tegelijk kunstwerken
en artefacten geschikt als omhulsel van een levende omgeving. De kwaliteit van hun
omgeving hangt af van hun homeotherme regelcapaciteit; hun bestendigheid in tijd en
hun duurzaamheid, van hun uitgebalanceerde relatie bij veranderlijke omstandigheden.
Architectuur onderhandelt discreet over haar relatie met de duur, haar eventueel wis-
selende bestemmingen, haar onderhoudsvoorwaarden, haar mogelijke vernietiging. We
hopen op ‘duurzaamheid’… Architectuur is tegelijk kunstmatig en levend, met andere
woorden demonteerbaar en sterfelijk: in dat alles schuilt de schoonheid van het me-
chanische hart.
Bij het creëren van een pergola op het dak van het gebouw, bestemd als scherm voor
een laag zonnecellen, rees de vraag of het uiterlijke aspect, tot stand gekomen door het
uit vele bestanddelen bestaande karakter van dit nieuwe geheel, moest worden bena-
drukt dan wel verdoezeld. Moest de pergola de totaliteit van het dakoppervlak bedekken
om een uniform beeld van het gebouw te behouden? Of moest de beschermde gevel
zijn oorspronkelijke bekroning behouden en de pergola enkel de nieuwe gedeelten be-
dekken? Er werd gekozen voor de eerste optie. Die verleent het gebouw een homogeen
uiterlijk aspect en bezorgt het tegelijk een optimale energie-efficiëntie. In realiteit had
ook het oorspronkelijke gebouw reeds een pergola: die was chic en snobistisch, en
werd in de belle époque gebruikt voor dansavonden. Vandaag pronkt de pergola met de
opsmuk van de elegante omgeving.
Staan we even stil bij de barokke architec-
tuur. Het is zelfs niet nodig om voorbeelden
aan te halen, want het is een constante in de
barok, bij Guarini, bij Borromini, bij Bernini.
Zonder deuren of ramen: wat roept dat op
bij een mens? Het is uiteraard het ideaal,
maar van wat? Het ideaal, zou ik durven
beweren, zowel van de cel, de sacristie, de
kapel als van het theater, van alle plaatsen
waar iets te zien is of die een invloed op de
geest hebben, de cel van de monnik of in de
kern van het stuk, het theater (…) Waar de
barok op uit is, is de constitutie als architec-
turaal ideaal van het vertrek zonder deuren
of ramen.
Cursus van
Gilles Deleuze
van 20/01/1987,
Universiteit van Vincennes / Saint-Denis.
3D-model van het ventilatiesysteem en het metalen
geraamte van de lantaarn en de wandelgangen, 2012.
HET aëraulische hart