Page 31 - DE BRANDWEERKAZERNE

29
De brandweermannen trekken hun pakken uit en deponeren hun
persoonlijke beschermingsmiddelen in de rekken. De chauffeur
sluit zijn voertuig weer aan op het elektrische net en stopt zijn
routeplanner in de juiste kast.
Het hoofd van de uitrukkende eenheden (onderofficier) begeeft
zich naar het kantoor van de onderofficieren en maakt een verslag
op van de interventie. Intussen gaan de andere manschappen dou-
chen en gaan ze door met de activiteiten waarmee ze voor
de interventie bezig waren of gaan naar de dag- of nachtlokalen.
Voor interventies waarbij dat nodig is, roept het waarnemende
hoofd en/of de officier het personeel in de opleidingsruimte bij
elkaar voor een debriefing.
‘Het is ook een blijk van “belangloos altruïsme”, Waarbij iedereen
inziet dat het geluk van de ander, zelfs als hij daar geen nut van
heeft, ook tot zijn eigen geluk kan bijdragen. Dat altruïstisch zijn, ploegen die ter plaatse worden gestuurd via het ASTRID-netwerk
ook belangeloos, is op zich bevredigend omdat het gelukkiger
maakt, opener en zelfs intelligenter. Het gaat er niet om de ander
te behagen, maar om hem een plezier te doen, wat iets totaal an-
ders is. En we zullen proberen de volgende generaties een betere
herinnering na te laten. Het zal niet langer in zijn om individualis- stuurde eenheden waardevolle informatie: wegbeschrijvingen (met
tisch te zijn. Het zal niet langer in zijn om rijk te willen worden.’ eventuele mogelijkheden voor een andere route), watervoorzienin-
Jacques Attali, Histoire de la modernité – Comment l’Humanité
pense son avenir ?, Uitgeverij Robert Laffont, Parijs, 2013, p. 186.
‘Zo kunnen we toetreden tot de virtueuze cirkel van het leven: hoe
meer we anderen helpen, hoe gelukkiger we worden; hoe geluk-
kiger we worden, hoe meer we geneigd zijn anderen te helpen.’
Frédéric Lenoir, Over geluk, een filosofische ontdekkingsreis,
Uitgeverij T en Have, p. 108.
DE NOODOPROEPCENTRALE, HET ZENUWCENTRUM VAN
DE OPERATIONELE DIENST.
‘Bij de brandweerdienst is de noodoproepcentrale een van de
cruciale factoren die een belangrijke rol speelt in het succes van
een interventie!’ Philippe Samyn
De rol van de noodoproepcentrale beperkt zich niet enkel tot het
aannemen van binnenkomende oproepen en het overmaken van
de noodboodschappen via de intercom. Op operationeel vlak moet
de noodoproepcentrale te allen tijde een goed overzicht hebben
van de beschikbare voertuigen (al dan niet in de kazernes) en de
voertuigen op interventie (onderweg of ergers ter plaatse), zonder
dat ze verplicht is het in- en uitrijden van de voertuigen in de gaten
te houden (rechtstreekse visuele controle en/of bewakingscamera’s
voor een onrechtstreekse visuele controle).
Het systematisch afsluiten van slagbomen-deuren-hekwerk van
het terrein kan voor een deel ongewenste indringers en nutteloze
verplaatsingen vermijden. Daarom is het belangrijk dat de syste-
men perfect op elkaar afgestemd zijn (videobewakingssystemen,
toezicht op binnenkomende voertuigen en personen, het opsporen
en volgen van voertuigen gekoppeld aan de identificatie van alle
leden van de ploeg via RFID-tags (Radio-frequency identification)
in de persoonlijke beschermingsmiddelen van het personeel en in
de solide delen van het materieel) en gestuurd door een minutieus
uitgewerkt computersysteem.
De noodoproepcentrale beheert alle radiocommunicaties met de
(specifiek netwerk voor de hulp- en veiligheidsdiensten) en met de
vaste toestellen op de werktafel.
De IT-middelen van de noodoproepcentrale bezorgen de uitge-
gen ter plaatse, specifieke risico’s zoals beschreven in de database
van de regionale brandweerdienst, plannen van gasleidingen, in-
terne evacuatie- en/of noodplannen van gebouwen of risico-instal-
laties (OS-plan NMBS, PIU van BSCA, Seveso-bedrijven, links met
de database gevaarlijke producten, toegang tot webpagina’s van
buienradars, gegevens van meteorologische diensten, overstroom-
bare gebieden en hydrologische gegevens van het Waalse Gewest,
Street View, de mogelijkheid om camerabeelden te gebruiken van
videobewakingscamera’s van de stad, de Lijn, de NMBS, de politie
(autosnelwegen, helikopters …).
Het live opvolgen van de positie van alle voertuigen op een dyna-
mische kaart en de driedimensionale beelden van gebouwen vanaf
de computer van de dispatching geven de operationeel verant-
woordelijke bij elke interventie nog betere informatie.
O. : ‘Het is dus een echte dispatching en een ondersteuningscen-
trum voor de bevelvoerende officier!’
De noodoproepcentrale is de plaats van waaruit de waarnemen-
de officier of de onderofficier van dienst kunnen beslissen of het