Page 23 - DE BRANDWEERKAZERNE
P. 23

21

EEN ROEPING DIE TERUGGAAT TOT DE KINDERTIJD

EEN KINDERDROOM DIE WERKELIJKHEID WORDT                                      Toen François in 1961 als 21-jarige werd ingelijfd bij de Brandweerka-
                                                                             zerne van Charleroi, waren daar nog iets minder dan tien leden van
‘Ik werd kort voor de Tweede Wereldoorlog geboren, in 1940, in een heel      de mobiele colonne van de Civiele Bescherming actief.
gewoon gezin’, vertrouwt François Hallet (fictieve naam) me toe,
terwijl zijn charmante echtgenote me een stukje aanbiedt van de              François trad binnen samen met vijf andere collega’s en kreeg
heerlijke aalbessentaart die ze speciaal voor mijn bezoek heeft ge-          het registratienummer 45, als laatste van zijn lichting. Hij was dus
bakken, en uit mijn kopje de lekkere geur van warme koffie opstijgt.         de 45e professionele brandweerman die toegelaten werd bij dit
                                                                             brandweerkorps, waarvan er al acht waren weggevallen (twee wa-
Het was rond diezelfde periode, kort voor de oorlog, dat het                 ren overleden, vier waren met pensioen gegaan en twee anderen
brandweerkorps van Charleroi werd samengesteld. Het was ge-                  waren ontslagen).
stationeerd in het stadhuis van Charleroi en bestond toen uit een
vijftiental brandweermannen, bijgestaan door de mobiele colonne              Deze 37 functionarissen (officieren, onderofficieren, korporaals,
van de Civiele Bescherming die voorheen de brandbestrijding in               chauffeurs en manschappen) hebben de brandbestrijdingsdienst
de stad Charleroi voor haar rekening nam.                                    verzekerd van een zone die ongeveer overeenstemt met de huidige
                                                                             met slechts zeven voertuigen (drie autopompen, een luchtladder
Het wagenpark van de Brandweerdienst van Charleroi bestond in                van 32 m, een hulpverleningsvoertuig, een bestelwagen en een
die tijd uit slechts één bestelwagentje en twee brandweerwagens              commandowagen), dankzij de steun van de ‘politieagenten-brand-
met een open laadbak waar de brandweermannen op banken en                    weerlui’ die permanent aan de brandweerkazerne verbonden
blootgesteld aan weer en wind konden plaatsnemen. Die brand-                 waren.
weervoertuigen hadden:
– geen ingebouwde pomp (de wagens hadden nog een aanhang-                    F. : ‘Ik had me aangesloten uit passie, zonder te informeren naar het aantal
wagen met een onafhankelijke pomp);                                          werkuren of het salaris. Ik woonde in die tijd nog bij mijn ouders. Zoals dat
– geen ladder (er bestond wel een houten ladder van 14 m, die op             toen gebruikelijk was, moest ik mijn loon volledig aan mijn vader afstaan
een aanhangwagen moest worden vervoerd en die enkel op vraag                 om hem niet ten laste te zijn. Toen ik voor het eerst werd betaald, besefte
werd gebruikt; de ladder moest manueel worden bediend, met een               ik pas dat ik ongeveer een derde minder verdiende dan in de privé. Weet
kruk, en werd soms aangevuld met een haakladder die enkel met                u, vaak werden we ervan beschuldigd dat we niks anders deden dan hele
de nodige acrobatie te gebruiken was);                                       dagen kaarten! Dat dat de reden was waarom onze salarissen zo laag
– geen watertank (met behulp van brandslangen, waarvan het                   waren! Maar daar was niks van aan, we waren voortdurend aan het werk!
uitrollen soms een hele tijd in beslag nam, werd de pomp aan-                Mijn vader gaf me de raad te stoppen, maar ik wilde toch liever doorgaan,
gesloten op brandkranen of zelfs beken, regenwaterreservoirs                 en daarnaast kluste ik bij als zetter, op mijn inhaaldag, om de andere dag
of gierputten);                                                              dus. Op materieel vlak was het zo een pak comfortabeler!’
– zelfs geen hoge- of middelhogedrukhaspels.
De brandspuiten waren nog niet uitgerust met een kraan en de                 De kazerne had nog geen intercomvoorziening en dus werd het
vraag om het ventiel open of dicht te draaien moest doorgegeven              leven bepaald door gerinkel, vergelijkbaar met morsesignalen, dat
worden aan de pompverantwoordelijke, wat uiteraard tot extra                 in alle lokalen te horen was en vanuit de centrale door de verant-
schade leidde.                                                               woordelijke in gang werd gezet:

F. : ‘Ik heb enkel de lagere school gedaan. Op mijn veertiende moest ik van       	 ononderbroken signaal voor een eerste vertrek,
mijn vader gaan werken, als zetter bij een drukker in Charleroi. Daarna      ∙ ∙ ∙	 drie korte signalen voor een schouwbrand,
brak de tijd van de legerdienst aan, en ik vervulde mijn plicht door mij     ∙ ­­ —	 een kort signaal gevolgd door een lang voor de oproep
aan te sluiten bij de groene baretten, als paracommando-parachutist.         		 van de wachtkamer …
Toen sloot mijn job als zetter absoluut niet meer aan bij mijn behoeftes     Eveneens in 1961 roept het ministerie van Volksgezondheid de
en ambities. Ik had nood aan een meer fysieke job. Ik solliciteerde bij de   Medische Hulpdiensten in het leven. De ‘Dienst 900’ is verbonden
politie en bij de brandweer. Ik kon bij allebei aan de slag, maar ik heb     met de brandweerkorpsen, onder meer met dat van Charleroi dat
voor de brandweer gekozen en ben mijn kinderdroom achternagegaan!’           een ziekenwagen krijgt die bij toerbeurt bestuurd wordt door enke-
                                                                             le daartoe aangewezen brandweermannen.
   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28