604-BNP PARIBAS FORTIS – WARANDEBERG

Warandeberg 3 te 1000 Brussel, België
50°50’42,46″N / 4°21’36,43″E
86.904 m²; 2013; (01/604)
Wedstrijd op uitnodiging, tweede plaats.

Uitegevoerde diensten:
  • Inrichting van de directe omgeving
  • Stedenbouw
  • Architectuur
  • Erfgoed
  • New Way Of Working
  • Binneninrichting
  • Stabiliteitsstudie
  • Speciale techniekenstudie
  • Bouwfysica
  • Akoestiek
  • Brandpreventie
  • Toegankelijkheid
  • Veiligheid en fysieke bescherming
  • Project Management
  • Planning
  • Kostencontrole
  • Juridische opvolging
Beschrijving:

PROJECTVISIE

 

Een uitzonderlijke plek

De site ligt tussen de boven- en de benedenstad, in het hart van een buitengewoon stedelijk rariteitenkabinet dat volop getuigt van een vruchtbare en rijke geschiedenis: gotische, klassieke, eclectische, “bolidistische”, modernistische, hedendaagse monumenten en, buiten categorie, de Bozar van Victor Horta.

Hij ligt ook in het hart van de natie, dichtbij zijn machts- en verantwoordelijkheidsinstellingen.

Ondanks het achterliggende gedachtegoed is het Van Kuyck “fort” vandaag een historische vergissing die het stadsleven verlamt. De Bouwheer is zich bewust van deze toestand en neemt er de aansprakelijkheid van op zich. Hij neemt dus een radicale beslissing: het bestaande gebouw afbreken en een nieuwe zetel bouwen die past bij de stad en haar inwoners. Hij wenst een nieuw gebouw dat open, transparant en milieuvriendelijk is, met veel lichtinval. Een gebouw dat bescheiden, belangrijk maar niet overweldigend, blij, vrijgevig, nuttig en mooi is.

Het stadsweefsel herstellen

De dialoog tussen volle en lege stadsruimtes wordt opnieuw opgenomen met het nieuwe eenheidsvolume dat op de stad uitgeeft. Het gebouw dat harmonieus past bij de omliggende panden geeft de openbare ruimte licht en zon, wat bij het oude gebouw niet het geval was.

De inplanning op de site biedt een gematigde bouwhoogte die lager ligt dan de nok van de Koningsstraat 20-30 en onzichtbaar is vanuit de drie “historische” uitzichtpunten. Enkel het grote parallellepipedumvormige glazen volume tegenover de Bozar, met een culturele en openbare roeping, voegt een heldere transparantie toe aan het landschap dat zich vanaf het Koninklijk Paleis uitstrekt.

Een dubbele cilindrische gevel uit ultradoorzichtig glas sluit de westgevel over zijn volledige lengte af en overdekt een voetgangersgalerij in de Ravensteinstraat. Zijn zachte ronding doet denken aan deze van de heel “bolidistische” gebouwen van Generali en Shell aan de overkant. Hij omvat loopbruggen en een lineair trappengeheel die de vijf vleugels verbinden en vormt vier grote atriums tussen de kantoorvleugels.

De puntgevels van de vijf kantoorvleugels geven uit op de dubbele gevel. De borstweringen uit lichte eik en hun ramen uit hetzelfde hout, uitgerust met buitenstores (in verticale latten, eik aan de ene kant en spiegel aan de andere, waarbij de gevel naar het westen gericht is), geven de schil een aanraakbare, zelfs emotionele zachtheid die een contrast vormt met de “bolidistische” glasvliezen van de gevel. Ze verwijzen eveneens naar het beeld van de middeleeuwse stad waar houten gebouwen harmonieus samengingen met stenen en bakstenen gebouwen.

In de atriums, in contrast met de opengaande raamprofielen uit eik, zijn de borstweringen van de gevels en de buitenstores (in horizontale latten, waarbij deze gevels naar het noorden en naar het zuiden gericht zijn) uit spiegelgepolijst roestvrij staal. De doelstelling is de ruimte te dematerialiseren en de perceptie van het buitenvolume te versterken door het natuurlijke licht heel efficiënt te weerkaatsen.

In het zuiden, op het Baron Hortaplein wordt de dubbele gevel een “magische lantaarn”, een vrijgevige glazen ruimte, een statige driedimensionele tentoonstellingsruimte die ‘s nachts over de stad waakt. Hij bevat eveneens verticale doorgangswegen die heel belangrijk zijn voor de stad (hij verbindt verdieping -2 van de Ravensteingalerij met het Hortaplein op verdieping +0 en +1 en met de Warande op verdieping +3).

De noordgevel wordt getekend als een weerspiegeling van de gevel van het “Kanselarij”-gebouw ertegenover, net zoals de oostgevel het gebouw “Koningsstraat 20-30” weerspiegelt.

Op al deze gevels zijn de opengaande raamprofielen en de borstweringen uit eik evenals de buitenjaloeziekleppen (horizontaal in het noorden, verticaal in het oosten, met de ene zijde in lichte eik en de andere in spiegel) tegen de regen beschermd door een zeil van jaloeziekleppen van ultradoorschijnend glas.

Ten slotte worden de gevels die op de vier tuinen aan de oostkant uitgeven behandeld zoals hun tegenhangers in de atriums.

De toegangen en de stad

De toegangen worden hiërarchisch geordend door in te gaan op de suggestie van de Bouwheer om het reliëf van het plein van de Houtmarkt te wijzigen om een toegang via verdieping -1 mogelijk te maken. Dit voorstel vereist een volledige herinrichting van het plein in overleg met de overheid. Er bestaat echter een precedent van dezelfde aard met de “Square” op de Kunstberg. De toegangen worden eveneens zo georganiseerd dat ze geen hinder ondervinden door een eventuele toekomstige wijziging in een voetgangerszone van de Ravensteinstraat.

  • Bezoekersingang – De hoofdingang bevindt zich op verdieping 0, op het hoogste punt van de Houtmarkt. Ze wordt voorafgegaan door een onthaalpleintje met doodlopende rotonde waar belangrijke bezoekers die met de auto via de Kanselarijstraat aankomen, afgezet kunnen worden .
  • Personeelsingangen – Onder de hoofdingang is er een personeelsingang voorzien op verdieping -1 aan de onderkant van de Houtmarkt. Toegang is eveneens mogelijk op verdieping -2 via de Ravensteingalerij en er zijn twee zij-ingangen op verdieping +1 in de as van de dwarsvleugel van het Hortaplein en de Warandebergstraat.
  • Voertuigeningang – De toegangshelling tot de parking wordt in de noordwestelijke hoek van de Houtmarkt voorzien. Ze is via een korte tunnel met het gebouw verbonden en leidt rechtstreeks en zonder conflict naar de draaihellingen die naar de parking afdalen (verdieping -3). Deze kan eveneens verbonden worden met de parking onder de Ravensteingalerij.
  • Fietseningang – De fietsenstalling op verdieping -1 is toegankelijk, zonder conflict, via een fietspad dat vertrekt onderaan de Houtmarkt, noordkant.
  • Leveranciersingang – De huidige toegang voor het goederenvervoer van het Kanselarijgebouw wordt gedeeld voor de leveringen van het nieuwe gebouw.

Er werd een belangrijk ondergronds parkingproject voor de toeristenbussen en het goederenvervoer van de BOZAR (vanaf de Koningsstraat en het Paleizenplein) door de Bank vermeld. Deze mogelijkheid zou zowel met de toegang voor het goederenvervoer van het Kanselarijgebouw en het nieuwe gebouw als met de toegang tot de autoparking onder Koningsstraat 20-30 rekening kunnen houden waardoor de Warandebergstraat volledig van alle goederenvervoer bevrijd zou worden.

Intern verkeer

De glazen liftkokers en de glazen traphallen die op de kruising van de vleugels geplaatst zijn, bieden korte en vloeiende verticale verbindingen. Ze bieden een onafhankelijke toegang tot elke halve vleugel en zorgen voor een grote verscheidenheid aan multibezettingsschema’s.

De voorkant van de Ravensteinstraat, die bestaat uit een dubbele glazen gevel heeft circulatieloopbruggen op elk niveau (vanaf de tweede verdieping) die verbonden zijn met trappen die van links naar rechts naar boven gaan.  Deze inrichting zorgt niet alleen voor een lusverbinding van de vijf vleugels maar bevordert ook het interne verkeer en de sociale contacten als uitdrukking van het dynamische karakter van de bank.

Het sociaal-culturele en commerciële weefsel hechten, de voetgangerswegen uitbouwen

Het gebouw is een echte “nieuwe wijk” die de bestaande wijk “doet heropleven”.

Het is voor iedereen toegankelijk en heeft een algemeen karakter om ook functies te kunnen opnemen die in de tijd evolueren. Het is vooral open, doorzichtig en verbonden, uitnodigend, menselijk, nuttig door zijn verbindingen met de stad op het gelijkvloers van de Ravensteinstraat en het Hortaplein.

De ruimte tegenover de Ravensteinstraat vormt een nieuwe agora, een prachtige tentoonstellingsruimte in relatie met Bozar en het Kanselarij-auditorium wat de culturele “streetmosphere” van de straat versterkt.

De Ravensteingalerij wordt nieuw leven ingeblazen van de tweede ondergrondse verdieping tot op het gelijkvloers door de bijkomende stroom van de Bankgemeenschap en de mogelijke ingang van het personeel op verdieping -2.  De Galerij wordt immers verlengd onder de Ravensteinstraat waarbij deze overgaat in de verdieping -2 van de Bank evenals de roltrappen en liften die vervolgens het gelijkvloers recht tegenover het Baron Hortaplein bedienen om te eindigen op het niveau van de Warande waardoor op die manier de stadsverbinding tussen het Centraal Station en de bovenstad vereenvoudigd wordt.

New Way Of Working

De binnenruimtes zijn een echt privéverlengstuk van de wijk, uitnodigend, menselijk, op een vlotte manier met elkaar verbonden. Ze baden in het natuurlijke licht. Dit weerkaatst op de borstweringen en de buitenplafonds uit gespiegeld roestvrij staal (20% perforaties voor de akoestische absorptie) en verspreidt zich over de bomen die in de mixed-border van bloemen van de groendaken geplant zijn.

De opengaande raamprofielen van de grond tot het plafond (met glazen buitenborstwering) dragen bij tot het openruimtegevoel.

De voorgestelde organisatie van de werkplaatsen (“New Way of Working”), waarbij de toegankelijkheid aan iedereen gewaarborgd wordt (Access-i label), biedt zowat 5.000 aangename werkplaatsen in de voorziene kantoorruimtes.

De binnentuinen en de daken worden opgefleurd met bomen en mixed borders met bloemen.  Ze worden tegen de wind beschermd door het grote glasvlies in de Ravensteinstraat en de glazen windschermen op het dak, waarbij ze op een natuurlijke wijze de werkruimte verlengen bij mooi weer (de buitentemperatuur is een vierde van het jaar hoger dan 22°C). Zoals thuis of op vakantie wordt er “onder de pergola” gewerkt.

Rationaliteit en prestaties

  • Het plan is eenvoudig, regelmatig en strikt georganiseerd op een raster van 1,35 m. Helder en geordend, op Vitruviaanse wijze, zorgt zijn terughoudendheid voor heel wat zachtheid.
  • De binnenbreedte van de vleugels, 14,85 m, zorgt voor de natuurlijke verlichting en ventilatie van de ruimtes en voor de mogelijke toewijzing aan heel wat andere functies dan kantoorfuncties zoals logies, hotelwezen, onderwijs, gezondheidszorg, enz.
  • De draagstructuur is licht en herhaalt zich op een groot rechthoekig raster van 8,1 m x 10,8 m.
  • De bouwkunst wordt hier strikt en met gezond verstand nageleefd. Het is bijvoorbeeld zo dat de volledige structuur binnen de isolerende schil zit om alle koudebruggen te vermijden.
  • Structuur van de gewone vloeren 

De maaswijdtes van de vloer bestaan uit stalen “I”-profielen waarvan de onderste vleugels in een plaat van gewapend beton van 15 cm dik gevat zijn die de geluidsisolatie en een deel van de vuurvastheid verzekert.  Deze inrichting die totaal 700 mm hoog is, wordt afgesloten met platen van opgehoogde standaardvloer uit silicaat. Hij biedt onder het volledige oppervlak van de vloer, een technische ruimte van 500 mm vrije hoogte voor de kabelgoten, de luchtkanalen (allemaal cilindrisch), de buizen en de leidingen. De vrije hoogte onder het plafond is 2,85 m (of 4,65 m op verdieping -1) en het gladde plafond loopt perfect door voor alle vloeren.

De secundaire balken zijn hol om de leidingen door te laten. Ze zijn naar boven voorgebogen in de fabriek, daarna horizontaal geforceerd op de werf vooraleer de plaat uit gewapend beton gegoten wordt om daarna “losgelaten” te worden nadat deze laatste gehard is. Deze naspanningstechniek (die doet denken aan de Preflexbalk van de Belgische ingenieur Abraham Lipsky) comprimeert de betonnen plaat en laat eveneens toe de doorsnede van de ondervleugel van de balken te verminderen.  Er vloeit een heel strakke structuur uit voort die heel licht is en weinig grondstoffen verbruikt.

– Grote doorboringen in de vloeren:

Dit vloersysteem zorgt voor een grote flexibiliteit voor aanpassingen en verbouwingen: doorboringen van gelijk welke grootte (voor zover ze de structurele maaswijdte naleven en de overdrachten van de horizontale krachten niet in gevaar brengen) kunnen van bij het begin voorzien worden, zoals dit bijvoorbeeld het geval is voor de glazen traphallen en holle ruimten tussen de verdiepingen. Ze kunnen ook later uitgevoerd worden.

– Brandweerstand:

De brandweerstand van twee uur die voor de structuur vereist is, zou perfect realiseerbaar zijn maar de verwerking van de metaalstructuur in de vloeren zou de plaats voorzien voor de technische installaties in dezelfde mate doen afnemen. Aangezien het gebouw met een algemene sprinklerinstallatie is uitgerust kan er een gelijkwaardige veiligheid worden aangeboden door de metaalstructuur een brandweerstand van één uur te geven met een brandvertragende verf en de bijkomende weerstand te garanderen door een berekening van de werkelijke brand en door het verfijnen van de passende assemblagedetails (deze berekening wordt gemaakt met softwares voor eindige elementen zoals OZONE en SAFIR).

– Bijzondere structuuronderdelen:

Het gebruik van staal met een heel hoge elasticiteitsgrens (S690 en S960) zorgt ervoor dat de bijzondere structuren lichter en verfijnder worden op niveaus die tot op vandaag weinig bekend zijn (trappen, glazen daken, grote glasvliezen aan de kant van de Ravensteinstraat).

De lichtheid wordt eveneens verkregen door de vormgeving van deze structuren die volledig bestaan uit gecomprimeerde of gespannen onderdelen zonder enige buiging of torsie. Het afbraakpuin van de bestaande betonnen structuur wordt gesorteerd en op de bestaande vloer gestort om de verdieping -4 die niet gebruikt wordt volledig te vullen. Dit blok dient als onderfundering voor de vloerplaat van het nieuwe gebouw en zijn porositeit wordt gebruikt om een openbaar opvangbekken van 9 000 m³ te creëren. 

  • De passend aangeleerde en strikt uitgevoerde techniek kan met kunst gecombineerd worden om onze zinnen en ziel te verheffen. De twee wat verrassende elementen van het project, de kranen en de heliostaten zijn het resultaat van deze benadering:

– De twee telescopische, blinkende en slanke kranen zorgen voor de “mechanische conciërge” dienst van het gebouw. Ze zijn perfect onzichtbaar in ruststand op de groendaken en worden niet alleen ingezet voor het werk (vervoer van uitrustingen, klein en groot onderhoud van de gevels), maar ook op een beweeglijke manier op feestdagen waarbij ze deelnemen aan de choreografie van het moment op het ritme van onze Belgische feestelijke en culturele tradities.

– De grote cilindrische spiegels die de binnengevels bekronen aan de rand van de atriums en de daktuinen, laten veel meer natuurlijk licht in alle ruimtes van het pand binnendringen en dragen eveneens bij aan de schittering van de zonnestralen in de wijk.

  • Gevels :

In het algemeen zijn de gevels ruim beglaasd (vloer-plafond) voor een maximale natuurlijke lichtinval.  Er wordt extraheldere vacuümbeglazing gebruikt met een heel dunne totale glasdikte (1,5 tot 2 maal minder dik dan een klassieke dubbele beglazing) voor thermische prestaties die vergelijkbaar zijn met een driedubbele passieve beglazing (U = 0,7 W/m²K) die dubbel zoveel weegt. Op de blootgestelde plaatsen en enkel op deze plaatsen wordt de heel grote veranderlijkheid van de lichtinval opgevangen door de mobiele buitenstores (uit hout voor de buitengevels en uit gepolijst roestvrij staal aan de kant van de atriums en de patio’s), de enige oplossing die de tegenstrijdige vereisten van natuurlijke verlichting, bescherming tegen de zon en uitzicht verzoent.  Hiermee kan een “selectieve” beglazing vermeden worden: de lichttransmissie (LT > 92%, een winst van meer dan 15% in vergelijking met een gebruikelijke selectieve dubbele beglazing) is dus maximaal en de kleurweergave (Ra> 95%) wordt nageleefd.

Bijzonderheid van de buitengevels:

– De vensterramen zijn van eikenhout.  De ondoorschijnende delen zijn bekleed met eikenhout beschermd met een tweede laag horizontale vaste jaloeziekleppen uit glas. 

– De lichtrekken met houten panelen weerkaatsen het natuurlijke licht diep in de lagen, dankzij hun bovenbekleding uit gepolijst roestvrij staal.  De lichtrekken dienen eveneens als ondersteuning van de glaslaag en als onderhoudsloopbrug (reiniging van de glazen jaloeziekleppen en onderhoud van de zonneweringen).

Bijzonderheid van de binnengevels (atriums en patio’s):

– In contrast met de buitengevels zijn de gevels die op de patio’s uitgeven glad en glanzend om de weerkaatsing van het natuurlijke licht te maximaliseren.  De ondoorschijnende delen zijn bekleed met spiegels uit gepolijst roestvrij staal en de ramen zijn steeds uit eikenhout.

  • Energie:

Werking:

In de eerste plaats wordt volgens het eerste principe van de “Trias Energetica” de energiebehoefte in het gebouw tot een minimum beperkt.

Vervolgens combineert de energieproductie meerdere bronnen in een volgens de seizoenen wisselende configuratie:

– een trigeneratie-eenheid waarvan de warmte onrechtstreeks voor de verwarming van het gebouw gebruikt wordt;

– een absorptiemachine die kou produceert en een grote hoeveelheid restwarmte die gebruikt wordt voor de verwarming van het gebouw;

– een geothermische installatie die de kou kan opbergen die door de absorptiemachine geproduceerd wordt volgens de behoefte;

– een gascondensatieketel die de pieken van de warmtebehoefte compenseert.

Ten slotte worden de basiskoeling en -verwarming verwezenlijkt door activering van het beton van de vloerplaat met bijverwarming via de lucht van de hygiënische ventilatie. De activering van het beton verspreidt 60% tot 90% van de warmte of de kou via straling, aangezien de rest van de circulatie via convectie gebeurt.

De activering van het beton zorgt voor werkingstemperaturen die heel dicht bij de kamertemperatuur liggen: maximum 30°C voor de verwarming, minimum 17°C voor de koeling om condensatie te vermijden.  Deze werkingstemperaturen vormen een ideale basis voor de toepassing van warmtepompen, de “free-chilling” en de koudeproductie met hoog rendement.

Vervuiling:

Het voorgestelde energieconcept levert prestaties die duidelijk hoger zijn dan deze van een gebruikelijke moderne technische installatie met een gascondensatieketel en klassieke koelmachines. De voorgestelde installatie verbruikt 60 tot 70% primaire energie minder dan een klassieke installatie en vermindert de CO2-uitstoot met 50 tot 60%. Voor zover er een contract voor de levering van “groene” elektrische stroom afgesloten wordt door de uitbater, kunnen het primaire energieverbruik en de CO2-uitstoot met meer dan 80% verminderd worden in vergelijking met de referentiesituatie.  De daling van de energiekosten voor verwarming en koeling en van het elektriciteitsverbruik bedraagt ongeveer 70% in vergelijking met de referentietoestand.

  • Integratie van de technieken:

Door de luchtkanalen op de kruising van de vleugels en op de traphallen kan een compact netwerk van ringvormige buizen geplaatst worden zonder dat dit voor conflicten in de vloeren zorgt. Ze dienen ook voor de algemene brandventilatie, zonder meerkost.

Zie eveneens bovenstaand punt over de Structuur voor de integratie van de techniek in de gewone vloeren en de integratie van het opvangbekken in de aanaarding van verdieping -4.

 

EEN BANK DIE LET OP ZIJN UITGAVEN EN ZIJN KALENDER

De bouw-, werkings- en onderhoudskosten en de uitvoeringskalender worden strikt berekend, beheerst en gecontroleerd.

De brandpreventiestrategie wordt geoptimaliseerd en beperkt het aantal deuren en de lopende meters brandwerende wanden tot het strikte minimum.

Ondergronds zorgt de recuperatie van de ankerstangen van de slibwanden en de bestaande vloerplaat ervoor dat de infrastructuurkosten lager uitvallen en de werken minder lang duren.

De energieprestaties en de sobere technische systemen evenals de aandacht die besteed wordt aan de keuze van milieuvriendelijke materialen die eerder gepatineerd dan vuil worden (eikenhout, geparelstraald of spiegel gepolijst roestvrij staal,…) verminderen de werkings- en onderhoudskosten van het geheel.

Credits:
Architecture and Engineering:
Philippe SAMYN and PARTNERS
All projects are designed by Philippe Samyn who also supervises every drawing
Structural Engineering:
Philippe SAMYN and PARTNERS
with SETESCO (sister company 1986-2006)
or INGENIEURSBUREAU MEIJER
(sister company 2007-2015)
if not mentioned

Services engineering:
Philippe SAMYN and PARTNERS
with FTI (sister company since 1989)
if not mentioned


01-604 BNP PARIBAS FORTIS – MONTAGNE DU PARC
Client: BNP Paribas Fortis
Architecture:

ARCHITECTURE & INGENIEURS

Philippe SAMYN and PARTNERS sprl/bvba

architectes, ingénieurs & urbanistes

ISO9001/ISO14001/VALIDEO

Direction, conception et coordination générale(urbanisme, architecture, intérieurs, structure, techniques spéciales, sécurité, sûreté, physique du bâtiment, développement durable, NWOW)

Personnes clés:

Direction et Design: Dr Ir Philippe Samyn, architecte

Chef de projet: Ir Alexandre Smeets, (project management, sous-traitant)

Suivi juridique: Maître Michel Scholasse

Suivi Sécurité incendie : Ir Arch Benoît Bastin (Bureau SECO)

Principaux associés en charge: Ir Arch. Denis Mélotte (administration, coordination journalière etcontrôle qualité), Arch. Quentin Steyaert (BIM Master), Arch. Benedetto Calcagno (Développement Durable).

Collaborateurs: Karim AMMOR, Laura BOUQUET, Mariuca CALIN, Blandine CAPELLE, Antoine COLBACK,  Sophie CHAMART,  Alexandro CHICHIZOLA,  Giuseppe CARDILLO, Dikran GUNDES, Elodie NOORBERGEN, Maria SARRADO,  Pawel SIERADZON, Eline VANDEVENNE , Monika WIELOCHA.

Structure:

Sous traitants:

1. Ingénieurs d’exécution STRUCTURES:

Ingenieursbureau Meijer bvba */Abcis Van Wetter sa (en société momentanée)
*filiale (30%) de SAI

Personnes clés:

Direction : Ir Jan Meijer (mandataire) et Ir Anne Van Wetter

Ingénieurs principaux: Ir Ben Verbeeck, Ing Ronny Van Hee (superstructure), Ir Phan To Chi Nguyen, Ir Didier Grillet (infrastructure)

Services:

2. Ingénieurs d’exécution TECHNIQUES SPECIALES, BREEAM, Physique du bâtiment et Experts en énergie:

ISTEMA nv / FTI sa* / INGENIUM nv (en société momentanée)

*filiale (30%) de SAI

Personnes clés:

Direction: Ir Piet Delagaye (mandataire), Ir Arch Andrew Janssens, Ir Nicolas Vyncke

Direction technique : Ing. Eddy De Baets

Ingénieurs principaux:

Ir Bart Vandemaele (HVAC), Ing. Ruben Putman (HVAC), Brecht Pauwels (Revit MEP), Ir Jeroen Soenens (Energie), Ir Arch Sien Vervoort (BREEAM), Ir Geert Verhelst (commissioning), Ir Arch Frédéric Michaux (Energie, PEB), Ing Hans Gestels (Electricité), Ing Pieter De Baets (Electricité), Ir Stefanie Sallet (Sanitaires)

Physique du Bâtiment: Dr Ir Filip Descamps et Ir Paul Mees (pour Daidalos & Peutz bvba, soustraitant de Ingenium)

3. Project Management, planning et contrôle budgétaire

IMMO-PRO scrl

Personnes clés:

Direction: Ir Alexandre Smeets

Associés en charge : Ir. Marianne Marcelis, Ing. Olivier Fournier, Philippe Fisette

Avec la collaboration (en sous-traitance) pour le contrôle budgétaire et pour les Phases 1, 2, 3 et 4, de:

Bureau Michel Forgue sarl

Personnes clés:

Direction : Ir Michel Forgue

Ingénieur en charge : Ir Elie Durand

CONSEILLERS:

1. Conseiller juridique (procédures administratives + volet contractuel de la construction)

HAUMONT, SCHOLASSE and Partners scrl

Maître Michel Scholasse

2. Conseiller prévention incendie

Bureau SECO sc

Ir Arch Benoît Bastin

CONSULTANTS:

1. Urbanisme et accompagnement de l’étude d’incidence:

AGORA sa

Arch. Serge Peeters, Urb. Ambre Coquillat, Ir. Urb. Paul Plak, Arch. François-Xavier Van Maele Géo. Nathalie Ninane, Bio Ir. Simon Vaneberg

2. Patrimoine:

SINT-LUKASARCHIEF vzw

Prof. Arch. Jos Vandenbreeden

3. NWOW (New Way of work):

VELDHOEN+COMPANY bv

MS Luc Kamperman

4. Intérieurs:

DINTERIEUR sprl

Dominique Hottois

5. Accessibilité pour tous:

PLAIN PIED asbl

Xavier Anciaux, Arch. Julie Vanhalewyn

6. Sûreté et protection physique:

ROBRECHTS & THIENPONT cvba

Ir Marc Thienpont

7. Animation urbaine:

Teritoires et Tourisme scs
Socio. José Clossen

8. Cuisine / Restaurant:

F&BO CONSULTING bvba
Arch. Freddy Oushoorn

9.Crèche

STRAGES sa
Ir. Arch. Christel Favresse

Les plans de Bozar sont aimablement transmis par Barbara Van der Wee Architects bvba, propriétaire des droits d’auteur (copyrights).

Les plans de la galerie Ravenstein sont aimablement transmis par l’Architecte Bernard Baines, propriétaire des archives d’Alexis Dumont (copyrights).

L’intervention artistique est due à l’intervention amicale de Georges Meurant.

La maquette est réalisée par AMA sprl (Francis Van Hoye)

L’infographie est due à POLYGON GRAPHICS bvba (Arch. Stijn Stagier)

Model:
Renderings:
Drawings:

For plans sections and elevations, please refer to the archives section of the site available from the “references” menu.

604-BNP PARIBAS FORTIS - WARANDEBERGDEBBA