Page 16 - ELEMENTS EUROPA (NL)
P. 16
12
zichtbaarheid van het centrale element in de compositie – de lantaarn – zorgt voor
een architecturaal probleem dat, gebaseerd op de fasen en de levensritmes van het
gebouw, opgelost wordt door enerzijds de verlichtingsapparatuur en anderzijds
de perspectiefeffecten.
De omlijsting van de lantaarn illustreert de bescherming van de foyer en het
dubbele regime, zowel overdag als ’s nachts, van de kracht die de lantaarn uitstraalt.
Het patchwork aan de buitenkant ziet er bijna uit als overdreven verstelwerk.
Het weerspiegelt vooreerst de kracht van de typologische, bouwkundige en
ambachtelijke erfenis van het oude Europa, terwijl zijn strakke structurele
schikking staat voor de verplichting tot recyclage – een ode aan de poëtica van
het hergebruik. Daarnaast opent ze het perspectief voor een architectuur die niet
enkel boogt op historisch erfgoed of moderne technische krachttoeren, maar de
verplichting tot ecologische verantwoordelijkheid hoog in het vaandel schrijft.
De tussenruimte tussen de houten gevel (buitenkant) en de glazen wanden
van de lantaarn (binnenkant) impliceert dat die twee bouwstijlen coherent met
elkaar verbonden moeten worden. En omdat de respectieve positie van de twee
voorwerpen en hun dubbele geometrie aanzet tot talloze interpretaties, noopt het
wederzijdse spel, dat ze onderwerpt aan de afwisselingen van licht en schaduw,
actie en rust, intensiteit en kalmte, evidentie en mysterie, tot een bijna theatrale
scenografie.
De lantaarn huisvest het hart van het Europese politieke systeem, want hij
is bedoeld om topontmoetingen van staats- en regeringhoofden te ontvangen
en vergaderingen van ministerraden mogelijk te maken. Hij is het meest directe
symbool van de uitvoerende macht dat de Europese Unie via het Verdrag van
Lissabon heeft gekregen. Overdag zit dat symbool half verscholen achter het
roosterwerk van hout. De betekenis van zijn architectuur schuilt niet enkel in
zijn uiteindelijke bestemming, maar hangt samen met zijn eigen architecturale
structuur: die is dubbel of zelfs drievoudig; ze is composiet of eclectisch; de
aanblik bij licht varieert naarmate de afwisselende fasen, overdag en ’s nachts; ze
is tweeslachtig. Naar het beeld van Europa, wiens roeping federatief is, maar wiens
eenheid op tal van vlakken momenteel enkel virtueel bestaat. Europa is in wezen
afhankelijk van de staten die het verenigt, zonder deze staten heeft Europa geen
reden van bestaan. Toch is het het brandpunt en doelwit van meningsconflicten
en publieke protestbewegingen: een onbemind politiek object en tegelijk een
gedroomd object waar zo sterk naar verlangd wordt. Europa dat miskend wordt,
maar toch als onvermijdelijk wordt beschouwd.
Hoe zal het nieuwe symbool van de Europese uitvoerende macht kunnen
ontsnappen aan het risico van die tweeslachtigheid? Door zijn architectuur
waarmee het ingaat op de vraag van het publiek; door de ondubbelzinnige
steun aan de zichtbare functie die de instelling in het Brusselse heeft; door
het spel van en de beweging in de verschillende gevelpanelen.
De interne verdeling van het gebouw tussen de twee of drie bouwstijlen (het
Résidence Palace schiet nog met een stukje van zijn gevel door in de Wetstraat)
is de onopzettelijke afspiegeling van een eenheid die men wil, maar die voor veel