200-Een kantoorgebouw voor Eric Boulanger
Chaussée de Bruxelles, avenue des Chasseurs
Waterloo
België
50°43’53,58’’N/4°23’52,65’’E
650 m² ; 1988 – 1990 ; (01/200)
* Inrichting van de omgeving.
* Architectuur.
* Binnenhuisarchitectuur.
* Engineering van de structuur.
* Engineering van de bijzondere technieken.
* Projectbeheer.
* Beheer van de bouw.
* Budgetbewaking.
De site
Het onregelmatige veelhoekige terrein aan de rand van een voorstedelijke snelle verbindingsweg (Waterloosesteenweg-Brussel) bevindt zich op de grens van een residentiële, rustige en boomrijke wijk en maakt deel uit van de levendige voorstad die gekenmerkt wordt door een opeenvolging van gebouwen met commercieel karakter en een heterogene architectuur. Toevallig geeft de ligging en het bomenrijk karakter van de site haar een bepaalde waardigheid.
De Bouwheer wil er een gebouw oprichten om vrije beroepen in onder te brengen. Er werd vrij snel gedacht aan een afgeronde vorm om de talrijke tegenstellingen van de site te overbruggen, de definitieve vorm is pas vele maanden later ontstaan, in een passagiersschip dat Istanbul verliet na een bezoek aan de Soleimanmoskee.
Het concept
De site vereiste een gebouw van beperkte omvang en inheemse vormen, het programma zo flexibel mogelijke ruimtes. De zoektocht ging dus in de richting van een palenstructuur eerder dan draagmuren. Pilaren uit metselwerk zouden teveel plaats innemen en zuilen uit gewapend beton zouden uit de toon vallen. De vloeren konden uit gewapend beton, staal of hout zijn.
De bijzondere gevoeligheden van de Bouwheer en van de Architect voor deze constructie die flexibel en gezellig wil zijn, hebben ertoe geleid dat deze ontworpen wordt als een reusachtig houten meubel. Meer dan elk ander bouwmateriaal legt het hout zijn formele bouwregels op die het bouwaspect erg beïnvloed hebben.
Het opzet
Een regelmatig prisma met 21 ribben omvat de centrale ontvangsthal waarop de hoofdvergaderzaal ligt. Een ringvormig prisma omringt het eerste en bevat de verkeerselementen zoals de drie wenteltrappen, overlopen die toegang bieden tot alle nuttige oppervlakken, toegangsmat en de bibliotheek op de tussenverdieping, tot de vergaderzaal.
De werkruimten ontwikkelen zich uiteindelijk op drie niveaus in onvolledige ringen rond de centrale kern. Twee bakstenen muren, stralend en geplooid, omgeven de ingang en bevatten de technische en secondaire nuttige ruimten (keukentjes, schakelkasten, ventilatiegroepen). De sanitaire en technische hoofdruimtes bevinden zich op de kelderverdieping in het centrum van het gebouw.
De structuur
Vier zuilenrijen op de toppen van de concentrische veelhoeken met 21 ribben staan op een vloerplaat met oppervlaktefunderingen van gewapend beton en op de metselwerken van de kelders.
Het geheel van de structuur bestaat uit sparrenhout, volgens de noodzaak ofwel in gangbare doorsnedes ofwel in gelijmde gelamelleerde stukken. De zuilen met een kruisvormige doorsnede hernemen de paren stralingsbalken van de vloeren die op hun beurt de roostering dragen.
De roosteronderdelen van de vloer hebben een constante lengte en zijn veld to veld waarbij ze uiteengaan naarmate hun overspanning vermindert. Ze zijn in hun centrum doorboord om er de elektriciteitsbuizen in onder te brengen.
De eigenlijke vloer bestaat uit een beplanking die het plafond vormt, uit tegenlatten en uit een bovenbeplanking die de vloer en de vloerbekleding vormt. De ruimte tussen de beplankingen bevat de vloerkokers van de elektrische installatie, de kokers en de openingen van het ventilatiesysteem evenals de elektrische convectoren.
Korbelen ondersteunen de radiale balken in de uitkragingen van de ringvormige vloer van de vergaderzaal. De wenteltrappen verzekeren de dwarse stabiliteit van de zuilen waaraan ze vastgemaakt zijn. Ronde trekstangen uit roestvrij staal die tussen de zuilen van het gelijkvloers in de gevel zijn opgesteld, schoren het volledige gebint.
De daknok steekt breed uit over de vensterramen en de galerij van de eerste verdieping om de buitenlambriseringen te beschermen tegen de regen en de zonnestraling te controleren. Daardoor was er geen goot nodig (enkel boven de ingang) aangezien het regenwater opgevangen wordt in een afvoer van keien die in de tegelbevloering rond het gebouw draineerleiding.
De uitkragingen van de balken van het onderdak steunen op de buitenstijlen van de galerij, behalve voor de drie laatste die loodrecht op de muren uit metselwerk staan. Een plaat uit roestvrij staal versterkt dan ook de laatste dakbalk (aan elke kant van de ingang boven de grote trapeziumvormige ramen) die de belasting van de vorige overneemt via een platte trekstang die een “polonceau”balk vormt.
Ten slotte ondersteunt een kleine “fietswiel” metaalstructuur het zevenhoekige glazen dak en de windwijzer op het dak van het gebouw.
De sluitstukken
Alle binnen- en buitenschrijnwerk is uit donkerrode meranti. Het dak bestaat uit een plafond van wit geschilderde latten uit dennenhout, uit een zwarte polyethyleenfilm, een doorlopend dampscherm van aluminium op kraftpapier, een isolatie van 15 cm rotswol, een vloer van dennenhout, een geventileerde zink-koper-titaniumbedekking met staande raad.
De uiteinden van de nokdelen zijn beschermd met zinken deksels. Het onderste deel van het lage dak is van glas om voldoende natuurlijke verlichting te voorzien voor de lokalen van de eerste verdieping.
Alle binnenwanden zijn ontworpen uit glas en voorzien van Venetiaanse blinden.
De uitrustingen
Het gebouw is uitgerust met draairamen maar ook met een ventilatie-installatie. De aanvoergroepen staan langs de muren uit metselwerk. De lucht wordt verdeeld door platte kokers in de vloerdikte en via de inkomhal hernomen door een groep in de kelderverdieping die eveneens de vervuilde lucht van het sanitair opneemt.
De kunstmatige verlichting gebeurt met dichroïsche laagspanningslampen, met een systeem dat gedeeltelijk voor het project is getekend.
Er werd een specifiek en volledig meubel- en wandensysteem ontworpen dat in het algemene concept geïntegreerd werd maar dit werd jammer genoeg niet uitgevoerd.
De cirkelvormige tafel van de vergaderzaal en de boekenrekken van de bibliotheek op de tussenverdieping moeten nog uitgevoerd worden.
De afwerkingen
De vloerbekledingen zijn van glanzende arduin voor de hal, mattapijten in de ringvormige strook loodrecht op de ingang en de trappen, witte keramische zandsteen voor de ondergrond, gevernist hout of voltapijt voor de kantoren. Voor het overige heeft alles de natuurlijke houtkleur of is het wit geschilderd.
De bakstenen muren zijn met email beschilderd in de kelderverdieping, bekleed met glasweefsel en geverfd in de bovenstructuur. De plafonds zijn van geschilderd beton in de kelderverdieping en elders uit geschilderde plankjes.
De windwijzer uit roestvrij staal op de top van het gebouw is een werk van beeldhouwer Olivier Strebelle.
De uitvoering
De werf is ongelofelijk harmonieus verlopen onder het toezicht van de klant, Eric Boulanger.
Hij begreep de moeilijkheid van het bouwwerk, moedigde alle deelnemers aan, nam deel aan hun selectie wanneer hij deze zelf niet vond en zorgde uiteindelijk voor de nodige financiële middelen.
Meer dan gewoonlijk is de voltooiing van dit project te danken aan al wie eraan meewerkte. Er werd gezongen op de werf!
De schrijnwerkers Armand en Verbommen hebben als eerste de toon gezet. Hun handigheid en jonge ervaring heeft samen met hun enthousiasme een daknok gebouwd van een zeldzame uitvoeringskwaliteit.
Carlino, de baas van ABC, aannemer van ruwbouwwerken en binnenschrijnwerk, zijn ploegen en onderaannemers hebben geen moeite gespaard om aan de hoge eisen te voldoen.
De zinkwerker Francis Dethioux en zijn assistent André waren voortdurend op zoek naar de perfectie en altijd vriendelijk en goedgehumeurd.
Olivier Strebelle, ten slotte, de beeldhouwer en academicus, liet zijn belangrijke opdrachten even staan om de windvaan te ontwerpen en te maken.
Philippe SAMYN and PARTNERS All projects are designed by Philippe Samyn who also supervises every drawing
Structural Engineering:
Philippe SAMYN and PARTNERS with SETESCO (sister company 1986-2006) or INGENIEURSBUREAU MEIJER (sister company since 2007) if not mentioned
Philippe SAMYN and PARTNERS
with FTI (sister company since 1989)
if not mentioned
01-200 | OFFICE BUILDING FOR ERIC BOULANGER, WATERLOO. |
Client: | Eric BOULANGER. |
Architecture: | I. Akkan, Y. Azizollahoff, M. Benkirane, M. Bouzahzah, L. Finet, T. Hac. |
Services: | Sculpture : Olivier Strebelle. |
- PROGRESSIVE ARCHITECTURE – Young architect issue. July 1990, pp 76-77 ; (USA).
- AANNEMER n°9, November 1991, pp 26-28 (Netherlands).
- JOURNAL DU BOIS n°7, November – December 1991, pp 36-37 (France).
- A PLUS, n° 114, 1/1992, pp 40-43 ; (Belgium).
- TECHNIQUES ET ARCHITECTURE, n° 404, October – November 1992, pp. 57-59 ; (France).
- SPACE DESIGN, Tokyo, n° 344 May 1993, pp. 65 – 73 ; (Japan).
- L’ARCA n° 76, November 1993 ; pp 30-33 (Italy).
- WOOD le BOIS – Spring/printemps 2000, n°29, cover and pp. 20-24; «A building for Eric Boulanger, clever framing breaks the office mold – Un Bâtiment pour Eric Boulanger, une charpente astucieuse qui sort des sentiers battus»; Ottawa (Canada).
Ch. Bastin & J. Evrard
For plans sections and elevations, please refer to the archives section of the site available from the “references” menu.