Page 27 - Tussen binnenstad en spoor - Leuven 2003
P. 27

stelde tevens vast dat er geen belangstelling was van ontwikkelaars
voor deze locatie door de vooropgestelde verhouding van het BPA
en huisvesting in het bijzonder. Het gevaar was niet denkbeeldig
dat deze plek een open ruimte zou blijven voor vele jaren. De
vraag blijft of het vooropgesteld programma voor deze site met
8.000 m2 kantoorruimte niet te laag werd ingeschat. Misschien was
deze verhouding halfweg de jaren negentig nog een realistische
prognose, zeker wanneer men gelijktijdig de grote Philips-site tot
ontwikkeling bracht in een provinciestad als Leuven. Maar door de
grote belangstelling die de overheid zelf creëerde voor de sta-
tionsomgeving was het bijna voorspelbaar dat men tot een veel
grotere bezettingsgraad van een dergelijke toplocatie moest
komen. In vergelijking met de Nederlandse situatie, zoals de sta-
tionsomgeving van de provinciestad Arnhem, is een aanbod van
8.000 m_ kantoorruimte voor de privé-sector veel te gering om
belangrijke investeerders aan te trekken. Het grootste bezwaar dat
werd geformuleerd betrof het optrekken van de kantooropper-
vlakte en het elimineren van de woonfunctie in deze zone. Vanuit
de verdedigers van het stadsontwerp zal een dergelijke wijziging
gezien worden als een terugkeer naar de oude stedenbouwkun-
dige praktijk die te veel vanuit pragmatische standpunten vertrekt.
   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32