Page 192 - ELEMENTS EUROPA (NL)
P. 192
188
In de kantoren in het historische deel wordt de meest coherente manier
van klimatiseren gebruikt: smart ceilings, dus koud in de zomer en warm
in de winter. Zonnegordijnen van witte stof beperken de warmtebelasting
in de zomer. In de winter hebben ze een isolerende functie. De warmte-
en koudeconsumptie is tot het strikt noodzakelijke beperkt, waarbij de
temperatuur in de lokalen toch aangenaam blijft. Daarbij komt nog de
mechanische ventilatie, die voor wat extra afkoeling zorgt. Er wordt alleen
gezonde lucht aangevoerd, in de luchtcirculatie worden de functie zuurstof
en de functie verwarming en afkoeling van elkaar gescheiden.
Gesprek met Philippe Samyn
Daglichttoetreding in de vertrekken: nog zo’n favoriet onderwerp. De
architect verzet zich tegen de verarming van de instraling van daglicht in de
gebouwen. Hij pleit voor de perfecte transparantie van de beglazing en het
gebruik van extra helder kristallijn glas, zonder toevoeging of kleurstoffen.
Filtering van licht is echter steeds vaker noodzakelijk om verblinding te
beperken. De wedloop naar energieprestaties heeft tot obsessies geleid: het
gebruik van kunstlicht moet worden beperkt, maar uit het zonlicht moeten
de infraroodstralen geweerd worden! Voor de beglazing van het atrium heeft
Philippe Samyn zijn perfecte transparantie verkregen, maar voor de ramen van
de kantoren en de gestreepte panelen voor de huid van de lantaarn heeft hij een
lichte filter (laagjes metaaloxiden in het glas) moeten toestaan. Het onderwerp
is een zoveelste bewijs van zijn drang om in de architectuur op zoek te gaan
naar essentiële continuïteit: het bouwmateriaal is volgens de architect bestemd
om het licht te geleiden. De ene keer is het vluchtig, de andere keer vloeibaar
– vluchtig in de nevel, vloeibaar als het kabbelt als een beek. Het gebouw moet
doordrongen zijn van licht, afhankelijk van de drie staten of de drie ritmes. Jawel,
vluchtig, vloeibaar… en stralend: het licht als baken van energie!