480-WOONRUIMTES IN DE WIJK BELVAL NOORD
Esch
LUXEMBOURG
8.808 m² bovengronds, 2.762 m² ondergronds ;
2004 – ; (01/480).
Wedstrijd op uitnodiging, Bouw voorzien in 2008.
Een monolitisch gebouw
Uit het sterke stedenbouwkundige opzet van Jo Coenen vloeide een plan voort met nauwkeurig afgebakende bouwvolumes, het resultaat van grondige en gedetailleerde gedachtewisseling tussen alle betrokken partijen.
Het bouwwerk moet dus aansluiten met deze duidelijk vastgelegde stedebouwkundige visie. Het concept moet verder worden doorgetrokken via het tekenen van een gebouw dat precies het gewenste volumepatroon volgt, en door er inspiratie in te zoeken.
Daarom wordt een gestileerde vorm voorgesteld: een vlak volume, dat op elke verdieping wordt beklemtoond door de continuïteit van de borstweringen en de doorlopende “regenbrekers” die de houten vensterlijsten en hun ijzeren, met openingen bewerkte luiken beschermen.
Respect voor het milieu
Het project tracht aan te knopen met de bouwtraditie van demonteerbare architectuur, waarbij de meeste onderdelen later opnieuw kunnen worden aangewend. Op lange termijn kan het terrein daardoor opnieuw in ongerepte staat worden hersteld. Niets nieuws dus, als we de periode met de betonnen bouwwerken uit de 20e eeuw even buiten beschouwing laten.
Het gebouw is samengesteld uit materialen die de kleinst mogelijke “energie-inhoud” vertegenwoordigen en die voor het merendeel recycleerbaar zijn, zonder dat het voor het hergebruik nodig is om ze industrieel te bewerken.
De gebouwen zijn zeer luchtdicht gemaakt en eveneens sterk en op een gelijkvormige wijze geïsoleerd (drastische beperking van warmtebruggen).
De verhouding van hun totale oppervlakte ten opzichte van de ingesloten ruimte is minimaal.
Zij vertonen een kleine thermische inertie, wat een preciese en vlotte programmering van de verwarming mogelijk maakt. Op die wijze kunnen ze snel op temperatuur worden gebracht om zo het verbruik tijdens de uren van afwezigheid te reduceren.
De woonruimtes worden mechanisch geventileerd, en uitgerust met warmtewisselaars die programmeerbaar zijn naargelang de luchttoevoer, waardoor het energieverbruik tijdens de winter wordt beperkt.
De brede doorlopende vensterrijen, voor het merendeel aan de westelijke en oostelijke gevels, maken het mogelijk de zonne-energie maximaal te benutten tijdens de koudere maanden.
In warme periodes verhindert de lage inertie ook het risico van geleidelijke opwarming na verscheidene dag/nacht cycli, zoals die wordt vastgesteld in gebouwen met middelmatige thermische inertie en grote glazen gevelopeningen.
Bijna alle appartementen zijn dwarsdoorlopend, beschikken voor de statische trek over een verticale schacht langs de trappen, wat een natuurlijke overdwarse ventilatie mogelijk maakt. De vensterlijsten zijn voorzien van ijzeren, met openingen bewerkte luiken (zonder regendoorslag) die eveneens bescherming kunnen bieden tegen de zonnehitte.
Een 4 cm dikke koelingslaag kan eventueel voorzien worden voor de opeenhoping van koude-energie ’s nacht, als de thermodynamische berekeningen daarom vragen.
De groene bedaking daarentegen biedt een grote en noodzakelijke thermische inertie en beschermt zo de appartementen van de bovenste verdiepingen tegen elke oververhitting.
Onder de flatgebouwen bevinden zich parkings in open lucht, op natuurlijk wijze verlicht en geventileerd, maar desondanks beschermd tegen het inbreken.
Behalve de toegangsroosters, zijn er loodrecht op het gelijkvloers horizontale tralies voorzien om zo een bescherming te bieden tegen valpartijen.
Het project
Geen beton dus. Alles gebeurt droog, eens de bouwput is gegraven (er wordt voorgesteld na te gaan of het overschot aan aarde niet in de nabijheid van het terrein kan worden gestort). De vloer wordt loodrecht op de fundamenten verdicht, de steunmuren in schanskorven (gabions) opgericht en de parkings overgoten met een recycleerbare asfalten bekleding.
Het gebinte van het gebouw bestaat helemaal uit een stalen structuur.
De gevel elementen worden bekleed in plaatstalen panelen die beschermd worden door een laag van aluminium en zink. De regenwering en de luiken zijn ook van hetzelfde bouwmateriaal zodat het gebouw, als het volledig “gesloten” is, een monolitisch beeld vertoont.
Doorlopende banden van vensterlijsten in Pitch Pine spreiden zich uit tussen de borstweringen van de verdiepingen en penanten dat de appartementen scheidt. Zij zijn van variabele breedte en soms toegerust met volle panelen in hetzelfde hout, naar wens van de toekomstige bewoners.
De balkons op de verdiepingen, waarvan de ruimtes intern gelegen zijn en dus ook vrij kunnen worden bepaald door de bewoners, doen de vensterlijsten tevens goed uitkomen. Ook hun wanden en plafond worden uitgevoerd in houten panelen.
De terrassen van de appartementen op het gelijkvloers, allen gericht op het westen en op het zuiden, zijn gelegen boven de parking die buiten het hoofdvolume van het gebouw valt. Zij worden overdwars het ene van het andere gescheiden door traliewerk van verzinkt staal, en beplant met wingerd. Een haag van haagbeuk of liguster (die door geleide haagbeuken aan de kant van de terrassen wordt overstegen) loopt langs de muren met schanskorven.
De gebouwen hebben een diepte van 12,00 m, de verdiepingen zijn 3,15 m hoog, de hoogte tussen vloer en plafond is 2,79 m in de kamers en de dagverblijven, en beperkt tot 2,53 m in de centrale zone om er de technische uitrusting onder te brengen.
Een centrale verticale circulatie-as bedient twee appartementen per niveau. Vandaar dat elk appartement een L-vorm heeft, wat een grote flexibiliteit mogelijk maakt inzake organisatie. Ze worden zo ontworpen dat kamers zich aan de oostelijke kant bevinden, en de verblijven aan de westelijke kant, zonder dat dit dwingend is.
De technische schachten worden gecentraliseerd naast de trappen om de gemeenschappelijke delen te optimaliseren.
Alle appartementen beschikken over een ondergrondse kelder. Bovendien staan er op elke parkeerplaats grote metalen koffers ter beschikking voor het opbergen van voorwerpen zoals fietsen, zeilplanken, ski’s, enz.
Document E41_01/480 -Nl Editie 2005-02-07
Philippe SAMYN and PARTNERS All projects are designed by Philippe Samyn who also supervises every drawing
Philippe SAMYN and PARTNERS with SETESCO (sister company 1986-2006) or INGENIEURSBUREAU MEIJER (sister company 2007 – 2015) if not mentioned
Philippe SAMYN and PARTNERS with FTI (sister company since 1989) if not mentioned
01-480 | Apartment building, esch / Belval-Nord, Luxembourg. |
Client: | CFE – CLE. |
Architecture: | Partner in charge : Gh. André. Associates : Y. Avoiron, J.-P. Buse, A. Böhlke, J.-F. Joiret, J. Laurent, P.-L. Limbourg, D. Vens, Th. Wynen. In association with M. GUBBINI, LINSTER & STUPAR. |
2004 – ; (01/480).
For plans sections and elevations, please refer to the archives section of the site available from the “references” menu.