© Rendering: ASYMETRIE
662 – LA FALIZE – LANDBOUWGEBOUW MET HOUTEN SKELET
La Bruyère – Domaine de la Falize (België)
50°29’47.17”N, 4°49’21.57”O
1183 m²; 2019- ; (01/662)
- Architectuur
- Binnenhuisarchitectuur
- Landschap
- Energieconcept en concept van hoge milieukwaliteit (met Energy Village)
- Projectbeheer
- Bouwbeheer
- Kostenbeheer
- Engineering van de structuren
- Engineering van de bijzondere technieken
Site
Het terrein, gelegen in het hart van het domaine de la Falize, in de buurt van het kasteel, in de kleine gemeente La Bruyère tegen Namen, biedt een rijk, gevarieerd en natuurlijk architectonisch en landschappelijk erfgoed.
De site ziet uit op een opmerkelijk landbouwlandschap. Deze visuele en ecologische kwaliteit moet behouden blijven en door de voorgestelde architectuur maximaal tot zijn recht komen.
Programmering
De bouwheer wenst zijn biologische en biodynamische landbouwactiviteiten uit te breiden met de bouw van arbeids- en onthaalruimtes voor seizoenarbeiders. Naast een gezellig tijdelijk verblijf moet de nieuwe infrastructuur deze laatsten een arbeidskader verschaffen dat met de waarde van hun activiteit overeenstemt.
Bedoelingen
Een landbouwgebouw moet milieuvriendelijk zijn in de brede zin van het woord. De architect heeft de bedoeling om het gebouw niet alleen zo goed mogelijk in het landschap te integreren door een minimale visuele impact te creëren maar ook om het in de landelijke en plaatselijke context in te passen.
Eerste project
Op basis van deze milieu-intenties gaf het eerste projectontwerp een nieuwe open interpretatie aan het type landbouwloods en werden er enkel natuurlijke materialen gebruikt. Het ellipsvormige plan, met zijn grote oost-west gerichte as, zette structuren in elkaar die gevormd werden door halve trechters met een vierkante hals die op de onderste helft van een bol geprojecteerd werden. Deze halve structuren waren gemaakt van rib aan rib verticaal gezette houten stijlen die opengewerkt waren naarmate er een geleidelijke lengtetorsie aan gegeven werd.
Ze waren per paar uitgelijnd gekeerd naar twee concentrische valse ellipsen in een korfboog om een ringvormige opeenvolging van aangrenzende gewelven te vormen zoals een kruisgewelf dat op een middeleeuws klooster ligt. In dit grote luchtige volume stonden er met de regelmaat gezette opnieuw gebruikte oude zeecontainers die werden omgevormd tot arbeids- en opslagruimtes en tot collectieve woningen voor het onderkomen van de seizoenarbeiders.
Op termijn kon de volledige constructie zo gedemonteerd worden dat de natuur haar plaats op een natuurlijke wijze weer kon innemen.
Het programma werd geleidelijk aan opgebouwd in interactie met de uitwerking van het eerste project. Aan het einde van het proces bleek het dat de nodige oppervlakte te groot was om in een inrichting van los van elkaar staande containers te worden ondergebracht. Ze worden dan vervangen door een compactere en eenvormigere constructie van twee verdiepingen die loopt in de as van de ellipsvormige ring onder het gewelfde dak waarlangs twee rondgangen liggen. Aangezien deze configuratie heel weinig compact bleek, wordt het project fundamenteel herzien om de verloren oppervlakte te minimaliseren en de verhouding tussen bruto- en netto-oppervlakte te optimaliseren.
Plaatsing
De ellipsvormige ring ligt nu met zijn grote as in noord-zuidrichting. De dakhelling is naar de binnenkant van de ellips gedraaid. Ze is dus niet zichtbaar vanaf de weg maar is even hoog als de naburige gebouwen waardoor haar visuele impact op het landschap minimaal is.
Het ellipsvormige plan dat weinig grond inneemt, creëert een visueel gezellige en ecologisch rijke centrale ruimte die voor bebouwing bestemd is.
Het toegangsplein loopt door in het elliptische volume van het gebouw in de vorm van een externe overdekte zuilengalerij. Het is verbonden met de weg die door het domein loopt via een dubbele straat die omgeven wordt door parkeerplaatsen en waarlangs twee bomenrijen lopen.
Het gebouw dient als ruimtelijk middelpunt in de grote buitenruimte die bepaald wordt door de vier bomenrijen die het noordwestelijke uiteinde van de site omringen. Deze ruimte doet denken aan het erf van een boerderij door het feit dat de meest representatieve activiteiten van de uitbating in deze ruimte geconcentreerd zijn: toegang tot de site, boomgaard, opvangput, waterbekken, mixed border, manoeuvrezone van de arbeidsvoertuigen, loods, enz.
Opzet
Het ellipsvormige plan van het gebouw is verdeeld in twee concentrische ringvormige volumes. De binnenring neemt de vorm aan van een glazen galerij die de binnentuin omringt. De vertandingen van het ondoorschijnende deel van deze galerij contrasteren met de gladde glazen zijde die uitgeeft op de binnenlandschapstuin.
De buitenring herbergt, op het gelijkvloers, de arbeidsruimtes die rechtstreeks in verbinding staan met buiten en, op de verdieping, een collectieve woning met 12 kamers waarvan de ontspanningsruimtes een uitzicht geven op de onderste galerij via de vertande glazen wanden.
De boogvorm van het dak verzacht het volume en maximaliseert zowel de vrije hoogte in de kamers als de visuele verbinding tussen de woonruimtes op de verdieping en de galerij op het gelijkvloers.
De kamers zijn naar het oosten gericht en genieten zo van de zon die over het omgevende landbouwlandschap schijnt.
Het gelijkvloers, dat aan de productie gewijd is, is georganiseerd in meerdere zones die met de glazen galerij in contact staan. Een eerste zone neemt de west- en zuidkwadranten in. Ze is bestemd voor het wassen, het verpakken en het opslaan van de oogsten. In het zuid-westkwadrant van deze zone bevindt zich een labo voor biologisch-dynamische landbouw.
Een tweede zone, het noordwestkwadrant, bestaat uit kantoorruimtes die noodzakelijk zijn voor het administratieve beheer en het productiebeheer van de site.
De sanitaire ruimtes, ten slotte, die in alle mobiliteitsomstandigheden toegankelijk zijn, bevinden zich aan de uiteinden van de zones.
De verdieping strekt zich uit over de halvemaan die vrijgelaten wordt in het oosten door de ruimtes met dubbele hoogte die het westelijke deel van het volume innemen (zones voor biologisch-dynamische landbouw en werkplaatsen).
Een collectieve woning met 12 kamers is bedoeld voor de tijdelijke huisvesting van de seizoenarbeiders. De aanwezigheid van deze laatsten op de site vermijdt een grote dagelijkse voertuigenstroom in de naburige plattelandswijken.
Energie en duurzame ontwikkeling
Om het gebouw zo energiezuinig mogelijk te maken, hebben enkel de ruimtes die aan de EPB-norm moeten beantwoorden, een doorgedreven isolatie, een verhoogde luchtdichtheid en een gecontroleerde mechanische ventilatie met warmterecuperatie. De andere, onverwarmde, ruimtes zijn evenwel geïsoleerd en dienen als warmtebuffers.
Het gebouw wordt verwarmd door warmtepompen die met geothermische winningen verbonden zijn.
Op de bestaande loods worden zonnepanelen geplaatst.
De milieuvriendelijkheid vertaalt zich eveneens in de keuze van de bouwmaterialen. In het bijzonder wordt hout niet alleen gebruikt voor het schrijnwerk maar ook voor de structuur en de gevels. Al het zichtbare hout heeft dezelfde kleur als dat van de bestaande loods.
De bescherming van de houten gevels tegen de regen wordt verzekerd door waterspuwers uit Magnelis® platen die opgesteld zijn in stroken aan de dakrandprofielen en onder elke uitlijning van de glazen vensteropeningen die een doorlopende drempel en een plint aan de voet van de gevel op het gelijkvloers vormen.
Het gebogen dak is overdekt met een membraan uit recyclebaar pvc in grijze kleur.
Er werd eveneens uitgebreid aandacht besteed aan de watercyclus. Om de oppervlaktes te compenseren die door de nieuwe constructie waterdicht gemaakt werden, wordt het watervolume dat op het dak valt in 6 tanks van elk 10 m³ opgevangen, dus in totaal 60 m³. De rest van het waterdichte oppervlak stroomt op een natuurlijke manier naar de bestaande opvangput die heringericht werd om een capaciteit van 1081 m³ te bieden. Bij het reinigen van de werkplaatsen, bezinkt het water dat met organische stoffen geladen is in de opvangput en wordt het slib opnieuw in de landbouwactiviteiten gebruikt. Het afvalwater wordt in het waterbekken ten oosten van het gebouw gezuiverd.
De beveiliging van de constructies tegen het overstromingsgevaar van de neerslag wordt verzekerd door een gracht en een glooiing in het landschap in het kader van de richtlijnen van het liggingstracé. Zo wordt het water stroomopwaarts rond het gebouw afgeleid om de natuurlijke stroomas stroomafwaarts te bereiken.