Page 120 - Tussen binnenstad en spoor - Leuven 2003
P. 120
118
__ AANWEZIGHEID VAN ATRIA De kwaliteit van dat concept is toe te schrijven aan de overvloed
aan evacuatieroutes (mogelijkheid om eender welke brandtrap te
In het bovenste gedeelte (niveaus 2 tot 5) bestaat de algemene gebruiken vanuit elk compartiment) en aan het feit dat de verbin-
structuur van het gebouw uit een afwisseling van bureauruimtes ding tussen de trappen veilig (in open lucht) en transparant (een-
en atria. Naarmate het project evolueerde, werd al snel duidelijk voud en zichtbaarheid) is. Deze kwaliteiten met betrekking tot de
dat de atria moesten worden uitgerust met opengaande evacuatie gelden ook voor het ingrijpen van de brandweer.
overkappingen. In geval van brand kan daardoor het gehele
gebouw in een paar seconden worden omgevormd tot een __ DE OVERDEKTE STRAAT
reeks autonome eenheden.
De overdekte straat is een gedeeltelijk beschermde verbin-
Het openingspercentage van de atria bedraagt 50 % (of een netto- dingsweg. De lange voorgevel aan de Tiensevest bestaat uit glazen
opening van bijna 140 m2 per atrium!), zodat in die ruimtes een toe- platen met een openingspercentage van 30 %, waardoor deze
stand kan worden gecreëerd die vergelijkbaar is met de buiten- ruimte kan worden beschouwd als een natuurlijk verluchte buiten-
omgeving. Op die manier vormen de atria een echte "brandmuur" ruimte.
tussen de bureauruimtes en creëert men een efficiënte horizontale
compartimentering. ____________________
1 Koninklijk Besluit van 19 december 1997 (artikel 0.1 van de bijlagen 2, 3 en 4)
Technisch gezien bestaat de grootste uitdaging erin om glazen
daken uit oogpunt van betrouwbaarheid te ontwerpen die geopend
kunnen worden zonder dat daar een externe kracht voor nodig is
(met andere woorden onder invloed van het eigen gewicht),
betrouwbaarheid verplicht.
__ OVERHEERSEND HORIZONTAAL ASPECT
In de meer conventionele gebouwen gebeurt de compartimentering
door de opeenstapeling van horizontale niveaus, gescheiden door
betonvloeren. Door deze verticaliteit kunnen de horizontale
afstanden naar de brandtrappen beperkt worden en kan het
gebruik van deze laatsten gerationaliseerd worden (elke trap ver-
bindt evenveel compartimenten als er verdiepingen zijn).
In het gebouw aan de Tiensevest zou de “klassieke” aanpak van
de evacuatie geleid hebben tot een niet zo rationele oplossing.
Door de aanwezigheid van buitengalerijen kan het gebruik van de
brandtrappen gerationaliseerd worden (elke trap verbindt alle com-
partimenten op elk niveau), maar kan vooral het evacuatieconcept
kwalitatief verbeterd worden.