Page 102 - Tussen binnenstad en spoor - Leuven 2003
P. 102
100
VERSE LUCHT De bouwplaats is ingesloten tussen een brede HERNIEUWEBARE ENERGIEBRONNEN De geschiktheid van de
spoorwegbedding en de stadsring. Beide verkeersstromen zorgen lokatie voor het benutten van energieopslag in de bodem werd
voor lawaai- en stofhinder. Lawaaihinder van de remmende trein- grondig geanalyseerd. Deze techniek bestaat erin om tijdens de
stellen, van voorbijrijdende (hogesnelheids)treinen en van het winter warmte aan de ondergrond te onttrekken (of wat identiek is:
omroepsysteem van het station vormt een belangrijke randvoor- koude in de ondergrond op te slaan), en deze koude tijdens de
waarde die het openen van ramen, vooral langs de spoorzijde, pro- zomer te benutten om het gebouw te koelen.
blematisch maakt. Stofhinder vormt een belemmering voor de Twee elementen deden deze optie sneuvelen:
inname van verse lucht ter hoogte van de sporen: luchtfiltering is - de bodemgesteldheid vereiste een groot aantal relatief
technisch mogelijk, maar de energetische en onderhoudstechnische ondiepe boorputten, en daardoor onecomisch hoge investerings-
implicaties wegen te zwaar door. De verse luchtname voor de kan- kosten ;
toorniveaus gebeurt daarom bovendaks. Voor het restaurant - de energetische maatregelen voor de gebouwschil creëerden
gebeurt de verse luchtname op vloerniveau langs de ring. Hierbij een energievraagprofiel waarvan de balans tussen winterse
wordt de kans benut om een passieve voorbehandeling van warmte-onttrekking en zomerse koude-onttrekking onvoldoende in
de ventilatielucht te realiseren via een betonnen grondbuis onder evenwicht was. Het rechttrekken van dit onevenwicht haalde het
het laagste parkingniveau. energetisch rendement onderuit.
Via brede streepvormige openingen staat de parking zowel langs __ COMFORT
de spoor- als de ringzijde in open verbinding met de buitenlucht.
Door de beperkende stedenbouwkundige randvoorwaarden situ- Het streven naar een laag energieverbruik mag niet ten koste gaan
eert de parking zich op niveau –3 en niveau –2. Dit zorgt ervoor dat van het gebruikerscomfort. Het ontwerpteam legt daarom sterk de
natuurlijke ventilatie via de randopeningen niet altijd volstaat om klemtoon op passieve klimaattechnieken om gebruikerscomfort te
een adequate afvoer van uitlaatgassen en rook (bij brand) te reali- combineren met minimaal energieverbruik:
seren. De natuurlijke ventilatie van de parking wordt daarom aange- - benutting van daglichttoetreding ;
vuld met mechanische ventilatie met stuwventilatoren. - (verhoogd) hygiënisch ventilatiedebiet voor optimale
binnenluchtkwaliteit;
MICROKLIMAAT Tussen de ring en het gebouw worden een dub- - benutting van de thermische capaciteit van de constructie;
bele bomenrij en een haag aangeplant om langs het voet- en - mogelijkheden tot lokale beïnvloeding van de
fietspad een aangenaam microklimaat te creëren. Er ontstaat een comfortparameters.
van de wind afgeschermd en beschaduwd traject dat de groene
gordel langs de Tiensevest tot op het Martelarenplein verlengt. DAGLICHTTOETREDING Daglichttoetreding in kantoren zorgt
Tijdens de zomer zorgt het gebladerte voor een goede zonneaf- voor een aangenaam contact met buiten, een levendige omgeving,
scherming van de westgevel. en een daling van het energieverbruik voor kunstverlichting. Bij
beeldschermwerk moet verblinding echter ten allen prijze worden
voorkomen. Energetisch optimale benutting van daglichttoetreding
veronderstelt maximale kunstlichtdimming in de gevelzones: op
bewolkte dagen met een opengeschoven of opgetrokken zonne-
wering, op zonnige dagen ook met gesloten zonnewering. Door
het inbrengen van de atria worden ondanks een grote gebouw-
diepte, de lengte van de gevels met beglazing sterk vergroot.