Page 108 - ELEMENTS EUROPA (NL)
P. 108
104
De erg belangrijke bijdrage van schilder Georges Meurant bood de
gelegenheid voor een systematische demonstratie van die band tussen kleur
en architectuur. De schilder geeft zelf een woordje uitleg over de grondslagen
van zijn artistieke methodes en legt vooral de nadruk op wat hij zelf als
‘figurale inductie’ bestempelt, waarbij polychromie een heel andere functie
krijgt toebedeeld dan een geometrische functie of die van abstracte waarde.
De neutraliteit van het motief draagt bij tot een compositie die de effecten
van figurale waarneming produceert, in die zin dat bij het nader bekijken van
de talrijke aaneenschakelingen tussen gekleurde vierkanten (of rechthoeken
en trapeziums) er eindeloze combinaties mogelijk zijn – het zijn een soort
eindeloze afleveringen van een lange visuele soap. De materialen, met hun
afwijkende formaten en hun nuances, worden de middelen die voor continue
verandering van de perceptie zorgen. We zouden een theorie kunnen uitwerken,
die verder gaat dan de uitleg van de schilder, en het over beweging hebben.
Dat woord, dat verwijst naar de kinetische effecten die voortvloeien uit de
opeenvolging en de montage van de beelden, effecten die volledig ontdaan
zijn van elke objectieve referentie, dat woord wijst ook op de doelstelling het
gemoed aan te spreken (die emotie die eigen is aan levende wezens, aan niet-
passieve wezens dus), een stimulans te geven aan het geestelijke leven ter
bescherming tegen entropie, vermoeidheid en verveling.
Philippe Samyn heeft duidelijk gemaakt wat hij precies voor ogen had
toen hij de opdracht toevertrouwde aan de kunstenaar-designer op wie hij al
vaker een beroep heeft gedaan om verschillende van zijn recente gebouwen
te decoreren. In tegenstelling tot wat men bij Loos ziet, en nog duidelijker
bij Le Corbusier, komt de kleur niet voort uit de architectuur, ze maakt niet
onmiddellijk deel uit van haar tektonische taal (de gebouwenschil, de wanden,
de bekledingen), maar heeft een eigen, relatief onafhankelijke perceptie. De
kleur slaat een soort brug tussen ‘de orde van grootte’ die door de architect
gehanteerd wordt en de ‘logica van het gevoel’ die enkel uit de taal van de kunst
zou spreken. Die originele filosofie staat een eigen aard van de architectuur toe,
gekenmerkt door een volslagen geometrische en mathematische neutraliteit,
en geeft tegelijk de kunst de kracht om spontaan op de perceptie in te
spelen. Daaruit blijkt dat Philippe Samyn veel belang hecht aan een spontaan
achromatische expressie van zijn architectuur. In elk geval, zijn kleuren zijn wit,
zwart en vooral grijs, een fundamenteel grijs, een puur grijs dat de architect
wist te perfectioneren tot een zuivere tint zonder enige kleurnuance die elke
zichtbare kleur krachtiger maakt van het spectrum dat ernaast wordt geplaatst.
Dat principe is belangrijk: in die spontane reserve schuilt geen enkel misprijzen
voor kleur, maar wel het verlangen om ruimtelijke (en dus architecturale)
omstandigheden te creëren die toelaten dat de toegevoegde kleur (die het