Page 102 - ELEMENTS EUROPA (NL)

98
BRANDVEILIGHEID
HET WETTELIJKE KADER
Het gebouw heeft, zoals bepaald in de Basisnorm (Koninklijk
Besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor
de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe
gebouwen moeten voldoen, en zijn aanpassingen), een
conventionele hoogte tussen 25 en 50 m (hoog gebouw). Vanuit
wettelijk oogpunt zijn de basisnormen enkel van toepassing
op de uitbreiding. Toch werd een reeks maatregelen genomen
om ook het bestaande gedeelte van het gebouw aan te passen,
zodat het geheel volledig conform de voorschriften voor
nieuwe gebouwen is.
Die voorschriften hebben voornamelijk betrekking op
volgende zaken:
– de verdeling van de verdiepingsvloeren in compartimenten;
– de afmetingen van de voorzieningen voor de evacuatie van
gebruikers (gangen, trappen, deuren);
– de compartimentering van de trappenhuizen en ze in
overdruk zetten in geval van brand;
– de brandweerstand van de compartimenteringswanden,
evacuatiewegen, technische lokalen enz.;
– de reactie bij brand van de bekleding van de binnenwanden;
– de brandweerstand van de structuurelementen;
– de toegankelijkheid van de brandweerauto’s;
– het risico beperken dat een brand naar een naburig gebouw
uitbreidt.
DE AFWIJKINGEN
Vooral vanwege de elliptische vorm van de lantaarn, de
grote spanwijdte van de vloeren en de aanwezigheid van een
atrium konden meerdere aspecten van het project slechts
heel moeizaam conform de Basisnorm worden gerealiseerd.
Daarom werden in de loop van de studie vijf aanvragen voor een
afwijking ingediend bij de Commissie voor Gelijkwaardigheid en
Afwijking, die een positief advies kregen en door de minister van uitgevoerd voor het afvoeren van rook en warmte uit het atrium
Binnenlandse Zaken werden goedgekeurd.
Het is een procedure die door de wet is voorzien en tot doel
heeft technische oplossingen die worden aangedragen, maar
die niet volledig conform de wetgeving zijn, toe te staan nadat
gecontroleerd werd dat ze een veiligheid bieden die minstens
gelijkwaardig is.
De goedgekeurde afwijkingen betreffen een vijftiental
bijzonder technische zaken, waarvan we er hier enkele
opsommen:
– de rook- en warmteafvoerinstallatie in geval van brand
in het atrium;
– het ontbreken van brandweerstand van de glazen wand
tussen het atrium en de kantoren, en het gebruik van een
sprinklerinstallatie voor de eerste rij lokalen die aan het atrium
grenst;
– het algemene gebruik van sprinklerinstallaties in alle
vergader- en conferentiezalen in de lantaarn;
– de evacuatie van de cafetaria op de benedenverdieping
via het atrium;
– de vuurbestendigheid van bepaalde structurele elementen:
de gevel en het dak van het atrium, de façade van de lantaarn,
de vloeren van de zalen. Voor die laatste geldt dat door hun
grote spanwijdte en hun elliptische vorm er rekening moet
worden gehouden met de complexe wisselwerking te wijten
aan de vervorming van diverse structurele elementen;
– de gebogen vorm van de trapdelen van de lantaarn.
AANVULLENDE MAATREGELEN
Op sommige punten gaan de veiligheidseisen van de
Raad verder dan de voorschriften van de Basisnorm en de
afwijkingen. Zo heeft de gevel aan de kant van het atrium op de
11de verdieping een brandweerstand van een uur, in plaats van
de brandweerstand zonder verdere specificaties die geldt voor
de andere verdiepingen. Daarnaast is voor de metaalstructuur
van de gevel van de lantaarn de gangbare vereiste van een
brandweerstand van een half uur verhoogd naar 2 uur.
STUDIE VOOR ROOKAFDRIJVING IN HET ATRIUM
Er werden ‘CFD’-simulaties (Computational Fluid Dynamics)
in geval van brand. Het doel van die simulaties is ervoor te
zorgen dat de rooklaag steeds een vrije ruimte van minstens
5,50 m boven de grond laat en dat de temperatuur van de
glaswanden rond het atrium nooit zo hoog oploopt dat het
glas zou kunnen breken.