166
2 H. De Bot, Stationsarchitectuur in België: deel 1, 1835-1914, Turnhout,
2002.000
Ingenieur-architect Henri Fouquet werkte voor de Staatsspoorwegen. Hij ont-
wierp de stations van Leuven, Nieuwpoort-Bad, Oostkamp, Halle, Zinnik, Harel-
beke en Oudenaarde.
3 L. Verpoest, Spoorwegkathedralen en netwerkknooppunten: twee eeuwen sta-
tionsarchitectuur in België, in: Sporen in België: 175 jaar spoorwegen / 75 jaar
NMBS, 2001, pp.400-428.
4 P. Uyttenhove, J. Celis, De wederopbouw van Leuven na 1914, Leuven, 1991.
5 M. Smets (red.), Resurgam, De Belgische Wederopbouw, Brussel, 1985.
6 M. Dubois , Tussen binnenstad en spoor 2003’, Philippe Samyn and Partners,
2005, Ludion,, p.11.
7 M. Smets, 1990-1993: een keerpunt voor de stedenbouw?, in: Jaarboek Ar-
chitectuur Vlaanderen 1990-1993 – Yearbook Architecture Flanders – Annuaire
Architecture Flanders, Brussel, 1994, pp. 20-31.
8 Idem.
9 B. De Meulder, Stadsontwerp in Vlaanderen, in: Jaarboek 1998-1999 Architec-
tuur Vlaanderen, Annales de l’architecture en Flandre, Flanders Architectural
Yearbook, Brussel, 1999, pp. 43-57.
10 B. De Meulder, Herstructurering van Belgische stationsomgevingen: een stad
van zaken, in: Facetten, nr.4, 1998, pp.4-15.
11 Andere geselecteerde ontwerpers: David Chipperfeld, Mecanoo Architecten,
Stéphane Beel & Xaveer De Geyter & Macken en Macken, Poponcini & Loot-
ens en Christine Conix. A. Wortman, Vijf ontwerpen voor het provinciehuis van
Vlaams Brabant. De opkomst van de architectuurprijsvraag in Vlaanderen, in:
Archis, nr. 4, 1999, pp.15-21.
12 Wedstrijd VAC (Vlaams Administratief Centrum) Uit 23 kandidatuurstellingen
werden 5 bureaus weerhouden: Heinle, Wischer und Partners, Keulen / Archi-
tectenbureau Dirk Coopman, Gent / architectenbureau J. Eyers, Lubbeek / GZ-
ZAvem (Gigantes Zenghelis Architects, Hans Maes, Heidi Van Eetvelt, Bart Van
Leeuw), Brussel / B-Architecten & De Architecten Cie, Antwerpen.
13 M. Dubois ‘tussen binnenstad en spoor 2003’, Philippe Samyn and Partners,
2005, Ludion, pagina 20.
14 M. Dubois, E. Lagrou, Stations-Steden, Eurostation: 10 jaar onderweg, 2003,
pp. 186-201.
2. Over de sporen: een nieuwe perronoverkapping
voor Leuven
2.1 De architectuurwedstrijd
Naar aanleiding van de geschetste ontwikkeling van de stationsomgeving
van Leuven, schrijft de NMBS in 1999 een internationale architectuurwed-
strijd uit voor een nieuwe perronoverkapping, gecombineerd met een
nieuwe voetganger- en fetsbrug tussen het station en Kessel-Lo.
Een en ander kadert ook binnen het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen,
waarbij Leuven in één van de punten van de Vlaamse ruit gesitueerd is.
Binnen deze gegeven punten dient het station van Leuven als een station
van categorie A beschouwd te worden.
Het station van Leuven is het vijfde grootste station van België.
Leuven werd als eerste ingeschakeld in het Gewestelijk Express Net
(GEN), dat om noden van capaciteitsuitbreiding voor een snelle verbin-
ding naar de hoofdstad moet zorgen. Bovendien ligt Leuven op het traject
van de Europese HST-treinverbindingen.
Bovendien erkent de opdrachtgever, de Nationale Maatschappij der
Belgische Spoorwegen Hasselt, de verschillende betekenissen van het
stationsgebouw binnen het globale project van de stationsomgeving: de
monumentale gevoelswaarde van het gebouw, het station als aansluiting
op de verkeersstromen en op de vorm en de functies van de gebouwen
die er in de toekomst zullen gerealiseerd worden.
(1)
Aansluitend op het bouwen van de nieuwe perronoverkapping, zal vanaf
2009 ook het stationsgebouw zelf volledig gerenoveerd worden. Zo zal
de NMBS- Holding de achtergevel renoveren volgens de oorspronkelijke
plannen, het volledige buitenschrijnwerk renoveren. De vroegere wacht-
zalen worden in ere hersteld door het valse plafond in de centrale toren
te verwijderen. Hierdoor komt de vijftien meter hoge wachtzaal met de
beelden weer helemaal tot zijn recht. De oude vloeren en muren worden
volledig weggebroken en vervangen door een nieuwe structuur.
(2)
Wedstrijdthema
Ontwerp voor de bouw van een stationsoverkapping en een voetbrug met
liften, alsook de herinrichting van de perrons van het station van Leuven.
Wedstrijdtype
Internationale open prijsvraag in twee fasen.
Bouwheer
Nationale maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS), Hasselt
Organisatie
Nationale maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS), Hasselt – BE
Patrimonium – stations en vastgoed – PA.5AI Studies en werken, Hasselt.
Lokatie
Spoorweggeul ter hoogte van het station van Leuven (Martelarenplein),
Leuven.
Kalender
Publicatie van het bericht in het bulletin der aanbestedingen: 20 augustus
1999.
Opening van de aanvragen fase I: 15 oktober 1999.
Bekendmaking van de resultaten fase I: 24 november 1999.
Opening van de aanvragen fase II: 3 maart 2000.
Defnitieve beraadslaging van de jury fase II: 27 maart 2000
Bekendmaking van de resultaten fase II: 4 april 2000.
Achttien teams schreven zich in voor de eerste fase, van beloftevolle klei-
ne bureaus met een fjnmazige interpretatie van de stedelijke omgeving
tot grote jongens met indrukwekkende dossiers. Uiteindelijk stelden zes
geselecteerde deelnemers met verschillende kleuren en benaderingen
hun ontwerp voor aan de jury: Calatrava Valls (ESP); Tijdelijke vereniging
De Smet Vermeulen /S.W.K ingenieurs (BEL); Nicholas Grimshaw & Part-
ners (UK); Lucher-Beau-Rivage (CH); Richard Rogers Partnership (UK) met
Bureau Van Kerckhove (ingenieurs en architecten) (BEL); Philippe Samyn
and Partners (BEL).
Samenstelling van de jury
Stemgerechtigde leden: de heren Louis Tobback (burgemeester van de
stad Leuven, voorzitter van de jury), Bart Massart (schepen van ruimte-
lijke ordening, monumentzorg en midden-stand van de stad Leuven), Tony
Van den Berghen (districtsdirecteur NMBS), Albert Covemaeker (eerste
ir. – afdelingschef NMBS), bOb Van Reeth (Vlaams Bouwmeester), René
Greisch (prof. Ir. Bureau d’études Greisch), André Loeckx (Hoogleraar KU
Leuven), Marcel Smets (hoogleraar KU Leuven) en Rudy Uytenhaak (ir.
Arch, Architectenbureau Uytenhaak).
Waarnemers: de heren Jo Wouters, (voorzitter van de Orde van Architec-
ten, Raad van de provincie Brabant), Karel Robbijns (adjunct van de direc-
teur, Afdeling Monumenten en Landschappen Vlaams-Brabant), Willem
Coppens (adjunct van de directeur, Afdeling Ruimtelijke ordening Vlaams-
Brabant), Jef Deneut (ir. – directeur van de technische dienst van de stad
Leuven) en Willy Vreebos (eerste ir. NMBS).
Secretaris: de heer Frank Thyssen (ir., NMBS).
Programma
Artikel 21 van het bestek van de prijsvraag gaat uitvoerig in op het con-
cept. De overkapping erkent de verschillende betekenissen van het sta-
tionsgebouw binnen het globale project van de stationsomgeving: de
monumentale gevoelswaarde van het gebouw, het station als aansluiting
op de verkeersstromen en op de vorm en de functies van de gebouwen
die er in de toekomst zullen gerealiseerd worden.
Het doel van de bouw van een perronoverkapping is in de eerste plaats
het verhogen van het comfort van de reizigers en de symbolisering van
de band tussen twee stadshelften (nl. de Leuvense binnenstad en de
voorstad Kessel-Lo), evenals van de verbinding tussen de verschillende
delen van het stationsproject.
Artikel 22 somt de aandachtspunten op voor de perronoverkapping: di-
mensionering, bescherming tegen weersinvloeden, veiligheidsaspecten,
stabiliteitsaspecten, akoestiek, luchtverplaatsingen, bovenleidingen, dag-
lichttoetreding en verlichting, onderhoud en aansluiting met de andere
gebouwen en zones. Tenslotte worden de bepalingen gegeven voor de
voetbrug, de liften, de perronuitrusting en komen ook timing en montage,
de werfzones, de aanvoermogelijkheden en de kostprijs aan bod.
Beoordelingscriteria
Bij hun beoordeling hanteerden de jury-leden drie criteria:
In de eerste plaats werd de architecturale kwaliteit onderzocht. Dit ge-
beurde op basis van functionaliteit, de belevings- of vormkwaliteit, de
omgevingswaarde en de toekomstwaarde. De andere twee criteria be-
helsden de prijs/kwaliteit verhouding van het ontwerp en de uitvoerings-
wijzen.
Uit de zes geselecteerde teams kwamen vrij snel steeds drie dezelfde
naar voor: Philippe Samyn and Partners, Calatrava Valls en de Tijdelijke
Vereniging De Smet-Vermeulen architecten /S.W.K.
Elk team getuigde van bijzondere kwaliteiten (stedenbouwkundig, func-
tioneel, ecologisch...), maar telkens gepolariseerd naar drie totaal ver-
schillende genres van architectuur.
2.2 Krachtlijnen van het wedstrijdontwerp door Philippe Samyn
and Partners
Het ontwerp symboliseert zich als een ponton over een rivier van staal.
Hierbij wordt het stedenbouwkundig plan als drager gebruikt. Het BPA
‘station’ handelt over het stationsplein en de ontwikkelingsstrook ten
noorden en ten zuiden ervan. Over een mogelijke overkapping wordt
niets gezegd. Deze past eigenlijk niet in de metafoor van de rivier. In het
stadsontwerp primeert de eigenheid van de oevers en de continue lijn
van de spoorrivier. Het voorbehoud tegenover een eventuele overkapping
betreft uiteraard meer dan een semantische tegenspraak.
Er wordt gewezen op een risico van contaminatie van monumentaliteit
waarbij de al bij al bescheiden schaal van het stationsgebouw zou over-
troefd worden door monumentale projecten rondom. Bovendien zou een
projectkorrel die verantwoord is aan de stadskant overgezet worden naar
het kleinschaliger voorstedelijk woonweefsel.
De onvermijdelijk grote omvang van de kap over de brede spoorwegbun-
del moet verzoend worden met de gevoeligheden van de twee verschil-
lende oevers. Het wordt een oefening in maatvoering en tektoniek. De