167
grote geste van een overwelving zonder tussensteun over alle sporen
heen, wordt vermeden.
De kern van het project is een verbeterde organisatie van de spoorwegin-
frastructuur, met als doel een verbeterde verkeersafwikkeling tussen de
stadsdelen. In plaats van een poging te doen de barrière van de sporen
op te heffen, ziet het projectvoorstel de sporenbundel als een ‘rivier’ met
twee uitgesproken en verschillende oevers.
Het project vindt hierin zijn inspiratie, het creëert een visuele samenhang,
maar respecteert en versterkt tevens de onafhankelijkheid van de afzon-
derlijke stadsdelen.
De overkapping bestaat uit een schakeling van parabolische schalen,
waarvan de steunpunten op de perrons staan. De hoofdstructuur werd
evenwijdig aan de spoorweginfrastructuur gebouwd en werd ontwikkeld
met het ritme van de bovenleidingen als maat voor de ondersteuningen.
Het licht op de perrons wordt verzorgd door lichtstraten tussen de lange
traveeën. Een deel van dit licht wordt door glazen luifels op de perrons
binnen het station teruggekaatst naar de overkapping.
De vorm van het dak en de geperforeerde dakstructuur houden het geraas
van treinen in zekere mate binnen de aparte modules.
Tussen het raakvlak van de korte traveeën wordt telkens een opening
voorzien. Deze opening fungeert in de dagelijkse situatie als een regenvaste
natuurlijke ventilatie-opening. Bij brand dient deze opening als rookluik.
Vijf statige glazen kokers huizen de reizigersliften en dragen en verlichten
de voetgangersbrug tussen Kessel-lo en het Martelarenplein.
Het ontwerp streeft niet alleen naar een reizigerscomfort in de vorm
van bescherming tegen weer, wind en overvloedig zonlicht, maar ook
door een duidelijke leesbaarheid van het plan en de pictogrammen, door
absorptie van het geluid van treinverkeer.
De componenten kunnen probleemloos worden geplaatst en ontmanteld,
en ze zijn duurzaam en makkelijk te onderhouden. Vanuit ecologisch
oogpunt is een constructie nagestreefd met een minimaal gewicht om
het materiaalgebruik te optimaliseren.
De spitse punten langs de kopse zijden zijn stalen luifels die de
aërodynamische treinstellen ontvangen of uitgeleide doen. Tenslotte
verwijst de vorm als geheel naar zeilen of lakens in de wind.
Geraadpleegde bronnen:
2: projectfche SAI, TAP 681:tijdschrift VETO jaargang 32, nr.4 17 oktober 2005,
pag. 10. TAP 681: Tijdschrift Bouwkroniek, 19 april 2002, pag. 16.
2.1 t.e.m. 2.5: TAP 543: A+ 164, news-awards, Dominique Pieters, pag 42-45.
2.6: projectfche SAI TAP 656: stad en spoor, Marcel Smets, Ludion pag. 59, 91-93
2.3 Het Martelarenplein: de 4de pleinwand.
Het Martelarenplein had voor haar transformatie in 2000 eigenlijk maar
twee wanden: het treinstation en de horecawand van de binnenstad.
Wanneer het gebouw van De Lijn in gebruik werd genomen, werd duidelijk
dat ook de kant van de Tiensevest ooit afgewerkt diende te worden. Het
seinhuis op deze plek is weliswaar cruciaal voor de treinregeling van
het Belgische spoorwegnet, maar te klein en onaantrekkelijk om een
volwaardige pleinwand te vormen. Door de aanleg van het gebied tussen
het station en het Provinciehuis kan nu ook de vierde wand van het
Martelarenplein een eigen identiteit krijgen.
In het wedstrijdontwerp van Philippe Samyn & Partners voor de per-
ronoverkapping (1999), werd reeds de suggestie gedaan om de vierde
pleinwand te creëren: “de slim-box”.
(5)
De ‘SLIM’box vormt enerzijds de ontbrekende pleinwand, en duidt
anderzijds op formele wijze de aanwezigheid van de passerelle aan
en dit aan beide zijden van de stationsoverkapping. Het totaal volume
wordt een bewaarplaats van allerhande voorwerpen, dit kan gaan van
fetsen, lockers tot verloren voorwerpen. De commerciële zone onder
de passerelle wordt opgevat als een zone met de gewone commerciële
stationsfuncties zoals een croissanterie, een krantenwinkel maar ook
met een callcenter en eventueel een bijkomende Rode Kruispost. De
‘SLIM’box heeft een lichte structuur. De materialiteit van de gevelwanden
van de bovenliggende niveaus is semi-transparant. Tijdens de nacht
wordt het strekmetaal op dusdanige wijze verlicht dat er een diffuse
lichtverspreiding ontstaat. Zo wordt de aanwezigheid van de passerelle
onderlijnd en wordt tegelijkertijd een sociale veiligheid gecreëerd. Van
binnenuit de ‘SLIM’boxen gezien, is het materiaal voor 70% transparant
en behoudt de bezoeker een overzicht op het stationsgebeuren.
De noordelijke muur van het seinhuis wordt opgevat als een billboard van
de stad. Het billboard van de stad wordt gebruikt om alle affches van de
culturele evenementen van de stad aan het publiek voor te stellen. De
voetgangershelling wordt gevormd door een luie trap in combinatie met
2 hellingsvlakken voor fetsers (daal- en stijgrichting).
Met de komst van het KBC-project en de nieuwe ontwikkelingen zijde
Kessel-Lo, werd de ruimte gevonden om voldoende fetsenstalling te
voorzien in de onmiddellijke nabijheid van het stationsgebouw. Om die
reden werd de slimbox niet uitgevoerd conform het wedstrijdontwerp.
Tijdens het ontwerp van het KBC-project, maakte Philippe Samyn and
Partners een nieuw voorstel voor het realiseren van de 4de pleinwand.
Het seinhuis werd inpakt, fetsenstalling verdween, trap en hellingsbaan
voor fetsers bleven bestaan en er werd een verdieping bij gecreëerd. Dit
ontwerp sloot op gebied van duurzaamheid en detaillering perfect aan bij
het ontwerp voor het KBC-gebouw.
Philippe Samyn & Partners werkte in een later stadium een derde ont-
werp uit, waarbij het seinhuis wordt ingepakt met een metalen construc-
tie die de voetgangersbrug onder de overkapping zal verbinden met het
Martelarenplein. De uitvoering van dit ontwerp wordt voorzien in 2009.
Vanaf de passerelle daalt een trap af naar het stationsplein, terwijl de
fetserhelling - om het hoogte verschil geleidelijk te kunnen overwinnen
– zich nestelt aan de kopzijde van het seinhuis. Halverwege sluit deze
helling aan op de nieuwe Esplanade voor het KBC-gebouw.
Opvallend is de halftransparante metalen schil waarin het seinhuis en de
helling verwerkt zullen zitten. Deze accentueert duidelijk de grens van het
Martelarenplein.
De trap en helling rond het seinhuis zullen op termijn de verschillende
bewegingen in dit overgangsgebied kanaliseren.
Op de hoek van de Tiensevest en het Martelarenplein komt een nieuw
opvallend KBC-bankgebouw.
Tussen dit nieuwe KBC-bankgebouw en het ingepakte seinhuis zal een 20
m brede publieke trap het Martelarenplein verbinden met de 4 m hoger
gelegen Esplanade die een groene verbinding vormt met het Provincie-
plein. De trap bestaat uit natuurkleurige prefab betontreden met borstwe-
ring en handleuning.
(6)
2.4 Het gegeven van “De Ijzeren Rivier”.
Een brede spoorwegbedding is steeds een harde en moeilijk te over-
bruggen breuk in het stedelijk weefsel. Het brede spoorwegemplace-
ment is en blijft een barrière, het markeert de grens tussen Leuven en
Kessel-Lo.
Marcel Smets gebruikt voor deze open ruimte in het stadsweefsel de me-
fafoor van de “ijzeren rivier”. Zoals een rivier bezit een spoorlocatie twee
oevers en komt men via bruggen of tunnels van de ene naar de andere
kant. Wat men ook bedenkt, de spoorwegbedding aangelegd in de 19de
eeuw vormt een breuk die blijvend fysisch wordt ervaren. De oevers in
Leuven zullen steeds randzones blijven, zelfs met twee nieuwe verbin-
dingen over de sporen. Randen kunnen moeilijk een nieuwe centrale plek
worden in een stedelijk weefsel, de grens blijft steeds een onomkeerbaar
gegeven bij het bedenken van oplossingen.
Van een nieuwe voetgangersverbinding tussen Kessel-Lo en Leuven was
er reeds sprake bij het ontwikkelen van de plannen voor het Provincie-
huis. Oorspronkelijk zou de voetgangersbrug, een ontwerp van Philippe
Samyn and Partners, uitkomen op het plein voor het Provinciehuis.
Als concept koos Philippe Samyn voor een tuibrugconstructie met hoge
pylonen voor een vrije overspanning van 140 meter. Zowel de architecten
van het Provinciehuis als Philippe Samyn kwamen tot de vaststelling dat
de hoge pylonen te dicht kwamen te staan bij het Provinciehuis. Er stelde
zich nog een ander probleem.
De oorspronkelijke locatie van de voetgangersbrug was ongunstig voor
de kant Kessel-Lo, het eindpunt lag achter de bestaande bebouwing.
Uiteindelijk werd beslist de brug te verplaatsen richting station. Om de
overbrugging zo slank en elegant mogelijk te maken werd voor het hori-
zontaal bruggedeelte gekozen voor een kokerstructuur samengesteld uit
profelen met een afmeting van maximum 10 cm bij 10 cm, op zich reeds
een uitzonderlijke technische prestatie.
(7)
Toch heeft Philippe Samyn het potlood later opnieuw ter hand genomen.
De gewijzigde randvoorwaarden en de verplaatsing van het project heb-
ben ertoe geleid dat de brug zich in het laatste voorontwerp profleert als
een boogbrug die zich naadloos integreert in haar omgeving, maar opvalt
door haar vormelijke dialoog met de nieuwe overkapping van het station
van Leuven. De enkele boog met windschoren kan een beroep doen op
fjne betonnen steunpunten in plaats van massieve bruggenhoofden. De
boog scheidt het voetgangersverkeer af van de fetsers, wat de veilig-
heid ten goede komt. Indien gewenst kan de brug worden overdekt, bij
voorkeur in glas.
(8)
De ijzeren rivier wordt dus op 3 plaatsen overbrugd: de tunnel onder
de sporen, voorzien in het masterplan van Marcel Smets, volgens een
ontwerp van I. De Solà Morales, de nieuwe voetgangers- en fets brug
over de sporen ter hoogte van de perronoverkapping, en de nieuwe
voetgangers- en fets brug ter hoogte van het Provinciegebouw.
Geraadpleegde bronnen:
(1) Tijdschrift VETO jaargang 32, nr.4 17 oktober 2005, pag. 10. Tijdschrift Bouwkro-
niek, 19 april 2002, pag. 16.
(2) MOZAIK ‘stadsvernieuwing Leuven’,editie april 2008, pagina 15.
(3) A+ 164, news-awards, Dominique Pieters, pag 42-45.
(4) stad en spoor, Marcel Smets, Ludion pag. 59, 91-93
(5) MOZAIK ‘stadsvernieuwing Leuven’,editie april 2008, pagina 12
(6) MOZAIK ‘stadsvernieuwing Leuven’,editie april 2008, pagina 16
(7) M. Dubois, E. Lagrou, Stations-Steden, Eurostation: 10 jaar onderweg, 2003,
pp. 186-201.
(8) Philippe Samyn and Partners, architects and engineers, Dominique Pieters, Lu-
dion , 2005, pagina 95.
3 Uitgevoerde studies voor het wedstrijdontwerp
3.1 Studie van de optimale structuur
Een belangrijk uitgangspunt van dit project is de keuze een structuur te
ontwerpen met minimaal gewicht en optimaal materiaalgebruik.