78
EUROPA
op landkaarten. De architectuur en de stad verspreiden de universele boodschap: het
bijeenbrengen van de meest uiteenlopende gebouwen – op aangrenzende of nabu-
rige percelen, langs de weg of in het geheel van een huizenblok – is de permanente
uiting van het stadsleven, fonkelend van de lichten van haar duizenden huizen. En wat
is een betere gelegenheid dan deze zetel in de Wetstraat, dit symbool van de politieke
macht te midden van de ‘Europese Wijk’ in Brussel? Over de omringende wanorde
heen wordt het disparate landschap in een geheel opgenomen: gecoördineerd door
een reglement (voorgeschreven afmetingen, minimale afstanden tussen gebouwen,
rooilijnen); rijk en dubbelzinnig vanwege de verschillen in en de overeenkomsten van
stijlperiodes, materialen en kleuren. Het patchwork is de belichaming van een rege-
lende functie die ingaat tegen de risico’s van versnippering en verbrokkeling; zijn rol
is de relatieve vermindering van de wanorde. In die zin veruitwendigt het binnen de
aardse cultuur een beeld van de democratie. Het verenigt en het ordent, maar zonder
de verscheidenheid van de individuen aan te tasten. Het speelt die verschillen uit en
haalt er zijn prestige, zijn vrolijkheid uit.
Een dergelijk regelsysteem richt zich op de termijn. Zijn functie is even tijdelijk als ze
ruimtelijk is. De logica van het verhaal prevaleert boven dat van het plaatje, althans
ze zet de compositie in beweging: ze maakt de compositie geschikt voor verbou-
wing, herstelling, vervanging. ‘In tegenstelling tot het conventionele ontwerp biedt
[het patchwork] een veld met vooruitzicht op verandering, waar de elementen in de
loop van de tijd kunnen variëren. Al vanaf het prille begin heeft het de capaciteit
van continue en waarneembare regeneratie…’ [Ph. Samyn,
op. cit
., p. 12/21]. Dat is
een essentieel punt. Vroeger propageerde de industrie het idee dat standaardisatie
een voorwaarde was voor de onderlinge inwisselbaarheid van componenten, een
garantie voor de duurzaamheid van de gebouwen of voor hun evolutie: dat gold
altijd al voor baksteen, maar werd het ook voor elk bouw- of catalogusstuk dat in
de fabriek werd geproduceerd… Maar de ervaring leert dat wat standaard is, slechts
tijdelijk is. Wat universaliteit beloofde (hetzelfde product voor iedereen), deed enkel
de tijd stilstaan. En het verlamde de ruimte zelf: de standaard fixeert in zijn repetitieve
en uniforme vormen de richtlijnen van een tijdperk en dateert onverbiddelijk de pro-
cedés en artefacten. Hij stremt de krachten van ontbinding en wedersamenstelling
die altijd aan het werk zijn in het milieu van technische systemen en in bedrijven die
ze onderhouden.
Het patchwork omvat verrassingen en toevalligheden, maar is ook de handtekening
van de kunstenaar of ambachtswerker, binnen een kader dat hun een doel of een
betekenis biedt: een gelegenheid om zich te ontplooien. Hij zet een scène op waarin
gelijkenissen en verschillen spelen, hij opent het theater van de familietrekjes. [Fran-
çois Noudelmann,
Les Airs de famille : Une philosophie des affinités
, Gallimard, 2012].
In plaats van zich krachtig te profileren, zoals de klassieke voorbeelden van civiele
architectuur, doet het gebouw van de Europese Raad zich gelden als een bijzonder
gebouw dat te midden van deze schreeuwerige wijk pronkt met een spel van ver-
schillen en eindeloze schakeringen. Dat civiele gebruik van het patchwork belichaamt
bij Philippe Samyn een doctrine, afgestemd op een dubbele theorie van maat en per-
ceptie. Maar het is een theorie die zou nopen tot een onverwachte alliantie tussen
de readymade (de frames) en de geometrische abstractie; of die volgens een andere
analogie zou tonen hoezeer de massa, onrustig en bezield door die raamwerken, een
echo is van de eenzame meditatie van een benedictijnse architect: de geschriften
Leesbaar zijn op elke schaal was een van
de kwaliteiten van de architectuur van
Michel Polak voor de Résidence Palace. Het
gebouw laat zich meer bepaald lezen als
een stramien van horizontale lijnen met een
onderlinge afstand van 3,54 m, de hoogte
van een verdieping: dat is de basis die is ge-
bruikt voor het patchworkontwerp van het
frame. Een schema, een grammatica werd
op poten gezet. Het doel was een harmo-
nie te creëren die verleidt en aantrekt; een
schijnbaar van toeval afhangende regie,
getemperd door afmetingen, door waar-
neembare ritmes. De elf verdiepingen boven
de gelijkvloerse verdieping zijn in een regel-
matig raster verdeeld. Elke maas is anders
onderverdeeld, maar wel volgens dezelfde
regels: de breedte van 5,40 m is onderver-
deeld in 4 x 1,35 m, een veelgebruikte afme-
ting vanwege haar flexibiliteit. Die afmetin-
gen worden gedeeld door de priemgetallen
2, 3, 5 en 7. Vervolgens worden alle resulta-
ten vermenigvuldigd met 1,02 en 0,98 vol-
gens de theorie van H. van der Laan die stelt
dat een afwijking van minder dan 2% tussen
lijnsegmenten van verschillende lengte voor
het oog onzichtbaar is. Dat geheel van lij-
nen vormt een ruitpatroon met hoofdlijnen
en secundaire lijnen. Er duiken verbindingen
op. Dan worden de bufferlijnen gekozen,
volgens welke de raamwerken worden
geplaatst. Die methode om het patchwork
te vormen, is in alle gevallen stabiel en
gelijkgericht: het plaatsen van de grote
verticale raamwerken en vervolgens enkele
horizontale vleugels zonder druiplijst; dan
vullen met houtwerk en nieuwe frames. Alle
frames raken indien mogelijk ten minste één
bufferlijn, vaker nog twee bufferlijnen.
Dr Ir
philippe samyn
een PATCHWORK