139
EUROPA
2013.04.17
De transparantie blijft relatief: de zalen zijn tegen inkijk beschermd. Maar de va-et-vient
blijft zichtbaar, voornamelijk op de trappen en in de gangen die naar de tolkencabines
leiden. Opnieuw wordt een staaltje van vernuft toegepast om de structuren zo dun
mogelijk te maken: de trappen rondom zijn fijn, ze drukken niet op de vloeren en hun
trapdelen hangen tussen twee geperforeerde staalplaten. De brandtrap tegen de voor-
kant van de lantaarn kan zijn functie vervullen, hij vloekt niet met de architectuur. Een
witte verlichting van elektrisch luminescente diodes, loodrecht op de verticale raam-
stijlen aan de binnenkant van de atriumwand geplaatst, doet de lantaarn zowel bij nacht
als bij dag oplichten. De massa van metaal en glas van dit opmerkelijke voorwerp laat
zich gevoelen, niet ondergaan.
De buik van de lantaarn? De bolle buiken van Rabelais of van Alfred Jarry? Of de weel-
derige vormen van de beelden van Niki de Saint Phalle, voor wie Philippe Samyn een
grote bewondering heeft? Wonderbaarlijke vormschoonheid of surrealistische fanta-
sie? De elegante glazen uitbekleding verhindert niet dat men geraakt wordt door het
buitenissige kantje dat eigen is aan bepaalde grote kunstwerken: als een herinnering
aan de taferelen van het vagevuur in de
Tuin der Lusten
. Er zit humor verborgen in de
drievoudige kroon, gevormd door de invatting van de zalen waar de Europese politieke
leiders bijeenkomen. Er schuilt een grapje in de opgaande beweging van die berekende
geometrieën: afgeknotte kegels die zorgen voor curven met een dubbele focus, vanuit
één punt vertrekkende verdiepingsvloeren, versiering met melkwitte spanten, gebogen
trapeziumvormen en scheve zuilen. De vormen van de lantaarn puilen letterlijk uit. Van
opgebouwde spanningen, weloverwogen durf en gerespecteerd decorum.
GLAZEN ELLIPSEN