Page 15 - AGC_MultiLingue_HD.indd
P. 15
15
hier was het nergens voor nodig om vorst2 te spelen, die rol nam het bestuur voor zijn rekening, waardoor de architect zich volop van zijn taak van bouwmeester kon kwijten3.
Ik werd in 1977 verwelkomd door Jean-Marc Lechat, directeur van de Service de Promotion et de Gestion Urbaine (SPGU)4. hij bege- leidde mijn eerste stappen in de volop in opbouw zijnde stad bij de bouw van twee kleine woningen in de Clos des Blancs Moussis in de wijk hocaille.
Ik zal nooit vergeten hoe Raymond Lemaire vriendelijk maar kor- daat mijn eerste ontwerp afwees, vanwege een gebrek aan beschei- denheid. Zijn kritiek was zo terecht dat ik hem twee dagen later het ontwerp opnieuw voorlegde en beloond werd met een stralende glimlach en, de armen wijd open, de woorden ‘mais voilà!’.
het was het begin van een erg lange samenwerking5 en ik ontdekte met bewondering en diep respect de denkwijze van Raymond Lemaire die, als een beschermengel, elke architect, die het voor- recht had om in Louvain-la-Neuve aan de slag te kunnen gaan,
met vaste hand en welwillendheid begeleidde.
VaN CRCsL tot aGC GLass BuiLdiNG
Toen Royal Dutch Shell me in 1986 de opdracht voor de bouw
van het Chemical Research Centre Shell Louvain-la-Neuve, CRCSL (iguur 1 [01/160]) toevertrouwde, pendelde ik bijna dagelijks tus- sen Ukkel en Lemaires huis in heverlee, niet alleen vanwege zijn waardevolle raadgevingen, maar vooral om er inspiratie op te doen. het was zowat de laatste keer dat ik een gebouw ontwierp met een bakstenen of natuurstenen buitenbekleding, in een omge- ving die nog – dat is waar – doordrenkt was van postmodernisti- sche ideeën.
Vragen omtrent het fysieke aspect van het gebouw spoorden me aan om de ‘traditie’ van dunne, minerale buitenbekleding opnieuw in vraag te stellen en te zoeken naar een logischere manier om mijn gebouwen te omhullen met een lichtere bekleding van hout, staal, textiel en glas.
Die bijna ilosoische keuze hield vanzelfsprekend ook in dat de architecturale woordenschat van mijn gevels op losse schroeven kwam te staan.
In een glazen gevel lirt de calorie met de lux: elke toevoer van licht zorgt voor een toename van warmte waartegen men zich moet beschermen. Weerspiegelend of absorberend glas is als een zonne- bril met een permanente hoge beschermingsfactor, terwijl helder glas het gebouw in een warme kas verandert.
De dubbele gevel, al dan niet functioneel, van glas of van textiel,
en de zonwerende lamellen op een structuur van hout of staal proberen door het tot stand brengen van een bewegende luchtlaag een oplossing te bieden voor dat schijnbaar onoplosbare dilemma6.
Een natuurlijke luchtdoorstroming, geluid, transparantie, relectie en stof zijn elementen waarmee rekening moet worden gehouden; dubbele structuren, glazen lamellen en fotovoltaïsche cellen leiden dit alles in goede banen.
Fig. 1 | 01-160 | Chemical Research Centre shell | Louvain- la-Neuve | 1986-1992
Fig. 2 | 01-225 | Brussimmogebouw | Brussel | 1989-1993
Fig. 3 | 01-286 | Hoofdkantoor Éditions dupuis | marcinelle | 1993-1995
Fig. 4 | 01-320 | CNP | Gerpinnes | 1993-1995