Page 176 - samyn_ebook2

SEO Version

174
Verticale en horizontale reacties van de bogen worden overgedragen door
steunpunten bestaande uit vier stijf aan elkaar verbonden buisvormige
kolommen in het centrale gedeelte en drie schuine kolommen aan de
buitenrand waar de belasting asymmetrisch is.
Het regenwater van de overkapping wordt afgevoerd via de kolommen.
Binnen iedere kolom kan er een regenwaterafvoerbuis geplaatst worden.
4.2 Stabiliteit en structurele werking.
Om het uitknikken van de tweelingbogen in hun vlak te verhinderen, wor-
den ze onderling met elkaar verbonden d.m.v. twee trekkers. Bovendien
geeft dit de structuur in zijn geheel voldoende stijfheid. Trekkabels, dia-
gonaal gespannen tussen de verschillende traveeën, vervolledigen het
systeem.
De winddruk die aangrijpt op de verticale gevel, wordt opgevangen door de
wishbone, die de krachten overbrengt op de quadripodes en tripodes.
De assemblage tussen de verschillende elementen dient met uiterste
zorg uitgevoerd te worden, opdat de verschillende onderdelen van de
structuur op rigoureuze wijze de verticale, horizontale en windlasten op-
vangen. Op die manier is een minimum aan bijkomende structurele ele-
menten nodig voor het realiseren van windverbanden.
De overkapping vertoont bovendien een structurele stabiliteit, bestendig
tegen alle erop inwerkende krachten gedurende de levensduur van het
gebouw. De mogelijke erop inwerkende krachten zijn statische belastin-
gen (permanente belasting, waaronder het eigengewicht van de bekle-
ding, gebruiksbelasting, thermische zettingen, zettingen ten gevolge van
kruip van het beton) en dynamische belastingen (windbelasting, gebruiks-
belasting, schokken van vaste lichamen, enz.).
4.3 Het regenwaterafvoersysteem
De dakconfguratie zorgt ervoor dat het hemelwater loodrecht op de
vierpotige steunen wordt verzameld.
Elk van deze verzamelpunten moet de afvoer van het water verzekeren
voor een dakoppervlak van 700 m².
Bij hevige regen betekent dat een debiet van ongeveer 35 l/sec.
Het afvoerwater wordt verzameld in een trechter boven de steunvoeten.
De eventuele belasting hiervan is verboden.
Het systeem dat hier wordt toegepast, bestaat uit 2 verzonken
daktrechters (Pluvia) en laat de afvoer van meer hemelwater toe via
leidingen met een kleinere diameter.
Deze tot 90 mm beperkte diameter is een absolute voorwaarde om door
de stalen leidingen van de vierpotige steunen te worden getrokken.
Uit voorzorg worden er naast deze twee trechters twee andere
reservetrechters voorzien die zich enkele centimeters boven de eerste
bevinden.
In geval van defect of bij stortregen blijft zo de vlotte afvoer gegarandeerd.
De 4 afvoerleidingen in HDPE lopen doorheen de vier steunvoeten tot het
niveau van het perron, waar ze aansluiten op een inspectieput.
Het water in de inspectieputten van eenzelfde perron wordt via een
hoofdcollector van 600 mm afgevoerd naar de stadsriolering.
4.4 Opbouw dakbedekking.
De dakstructuur is opgebouwd uit voorgevormde geprofleerde staal-
plaat, een thermische isolatie verpakt in een PE-folie en een dakdichting
bestaande uit voorgevormde geprofleerde aluminium banen.
De staalplaten worden eerst geperforeerd, daarna gegalvaniseerd en
vervolgens gelakt. De kromtestraal van de getoonde geprofleerde
staalplaten is 10,00 m, op hun as gemeten. De hoogte, de dikte, het
type profel van de staalplaten en alle hulpstukken, zorgen ervoor dat de
stabiliteit van het werk verzekerd wordt en dat de maximale doorbuiging
kleiner blijft dan 1/300 van de overspanning, gemeten as op as op de
steunpunten.
De amplitude en de golfengte van het profel zijn compatibel met de
vereiste buigstralen en met de andere afwerkingmaterialen die elders
worden voorzien, waaronder het geheel van waterdichtingen van het dak.
De platen worden aan de hoofd draagstructuur bevestigd zodat de erop
in werkende krachten overgebracht worden zonder dat hun vrije dilatatie
in het gedrang komt.
De staalplaat is om akoestische redenen geperforeerd (30%). Een
akoestisch optimale situatie wordt behaald door een perforatie te
voorzien bestaande uit gaatjes
2mm op een isometrisch raster
van 5mm in de fanken van de cannelures. De onderzijde van de
geprofleerde staalplaat wordt behandeld met een brandwerende
verf die een brandweerstand haalt van 1h.
De cannelures worden opgevuld met minerale wol verpakt in zwarte PE-
folie (glaswol +/- 20kg/m³ of rotswol +/- 30kg/m³). De isolatie boven op
de geprofleerde staalplaat wordt samengedrukt tussen de staalplaat en
de geprofleerde aluminium banen om onderkoeling condensatie te ver-
mijden. Het dampscherm wordt geplaatst onder de aluminium banen.
De dakbedekking bestaat uit zelfdragende geprofleerde aluminium
felsbanen, al dan niet getoogd. Deze aluminium banen worden op
montageklemmen geclipst, welke op hun beurt op regelmatige afstand
worden bevestigd op een omega-profel of een Z-profel. Deze profelen
zorgen voor een uniforme verdeling van de belasting.
De omega-profelen worden op de draagstructuur (de boogdakplaten)
gerivetteerd. Hierdoor zijn langs de onderzijde van de boogdakplaten
geen andere bevestigingen zichtbaar dan poprivetten.
4.5 De nagels.
De spitse uiteinden aan de kopse zijden van de overkapping zijn uitge-
voerd in strekmetaal. Dit materiaal fltert de strakke winden die heersen
in de spoorwegomgeving. Bovendien breken zij ook de drukgolf van
wind die ontstaat door een doorrijdende trein.
De geprefabriceerde gegalvaniseerde panelen uit strekmetaal, worden
gemonteerd op de draagstructuur. Het strekmetaal heeft de volgende
karakteristieken: lensvormige mazen 200 x 80 mm; repen 30 mm breed
en dikte staal 3 mm.
De panelen worden vastgemaakt met behulp van vijzen en moerplaatjes
in roestvast staal. De grootste zorg wordt besteed aan het uitlijnen van
alle bevestigingspunten van alle geprefabriceerde panelen.
De verticale en horizontale krachten worden helemaal overgedragen op
de draagstructuur. De bevestigingen en de voegen laten vervormingen
van de draagstructuur, te wijten aan temperatuurschommelingen, zak-
kingen van het gebouw en kruip van beton, toe.
4.6 De lichtstraten.
De zenithale glasoppervlakken voorzien in de eerste plaats de binnen-
ruimte van daglicht.
Zij moeten een passend verlichtingsniveau waarborgen alsook een
goede lichtverspreiding over ieder perron. Men voelt zich aangetrokken
door het licht: licht dient als een gids, de te overbruggen ruimte lijkt
korter dankzij een lichtritme dat zich op de perrons aftekent. Door
hun zenithale ligging kan het daglicht tot in het hart van het station
doordringen. Bij zonnig weer blazen de arabeske slagschaduwen die
zich op de grond afschilderen het station een extra dynamiek in. De
openingen in het dak verschaffen een uitzicht naar de hemel vanaf
iedere plek in het station.
Deze lichtspleten bakenen de gewelven af en markeren de scheiding
tussen de verschillende golvingen van het dak. Zij valoriseren op een
natuurlijke wijze het structurele principe en de volumetrie van het dak.
Glaspanelen op de lichtstraten zorgen ervoor dat de reizigers op de
perrons beschermd zijn tegen regen en wind. Mogelijke verblinding
wordt beperkt doordat de verschillende glaspanelen van de lichtstraten
in boogvorm zijn geplaatst waarbij de zonnestralen telkens onder een
andere hoek worden gebroken.
Na assemblage van de tweelingboogliggers, worden de glasdragers
op regelmatige afstand geplaatst. Door de onderlinge positie van de
tweelingboogliggers, varieert de breedte van deze glasdragers tussen
80cm onderaan tot 6,5m in het centrale gedeelte.
De glasplaten rusten op profelen in aluminiummet voegen in neopreen of
EPDM. Deze aluminium profelen worden op de glasdragers geschroefd.
Bevestigingsschroeven zijn in inox A4 M6 DIN 965. Tenslotte worden de
glasplaten vastgehouden door klemlatten, die in de aluminium profelen
worden vastgeschroefd.
De dikte van het gelaagd glas werd bepaald door een berekeningsnota
die rekening houdt met de wind, sneeuwlast, thermische dilatatie, en alle
lasten die tijdens de levensduur van het werk kunnen voorkomen.
Hierbij werd ook rekening gehouden met een puntlast die ontstaat
wanneer personen op het glas staan. De berekeningsnota werd
proefondervindelijk getoetst door testen in de werkplaats. Deze testen
hebben uitgewezen dat helder gelaagd glas 6.6.2 voor de gekozen
overspanning volstaat, behalve aan de randen van het glas. Een bijkomend
steunprofel aan beide randen van iedere glasplaat zorgt op die manier
voor een 4-zijdige oplegging.
Veel onderzoek werd verricht naar hoe men dit glas zou kunnen
onderhouden. Onderhoud van een volledige glasplaat van op de
schaaldaken lukt enkel voor de onderste smalle delen, maar niet voor
de brede glasplaten in het midden van de boog.
De belangrijkste vraag die zich stelde is dus hoe men op een veilige
manier over dit glas kan lopen zodat alle velden gemakkelijk bereikbaar
zijn.
De uitgevoerde oplossing is de combinatie van vinvormige klemlatten
en de bevestiging van een continue levenslijn aan de randen van de
glasdragers. De vinprofelen als klemplat tussen iedere glasplaat vormen
als het ware de sporten van een doorlopende ladder over de volledige
lengte van de boog. Ze verhinderen het wegglijden langs de helling
van de bogen naar beneden. Ter hoogte van de bevestigingspunten
zijn de verticale opstanden van de vinprofelen onderbroken, zodat het
hemelwater naar beneden kan afvloeien.