Page 67 - DE BRANDWEERKAZERNE
P. 67

65

HET ONTWERP

‘De architectonische ruimte moeten we beschouwen als een toevoegsel aan de natuurlijke
ruimte, waardoor het conflict tussen die ruimte en onze ervaringsruimte wordt opgeheven.’
Dom Hans van der Laan, De architectonische ruimte, vijftien lessen over de dispositie van
het menselijk verblijf, Leiden, NewYork, Köln, uitg. Koninklijke Brill, 1977

TOEGANG TOT EN INTEGRATIE IN DE SITE                               Dat leidt bijgevolg tot een laagsgewijze ligging en structurering
                                                                   van de twee eerste verdiepingen, waarvan de logica ook op de
De inbedding van de kazerne in het hoger gelegen deel van het      hogere verdiepingen wordt doorgetrokken (niveaus 2, 3 en 4).
terrein, het meest vlakke stuk, omzeilt niet enkel de ophogingen
met aanaardingsmaterialen en puin, ze laat ook een gelaagde        Twee plaatsen buiten de kazerne bevinden zich ook duidelijk op
opbouw toe en beperkt de lengte van de nieuwe toegangswegen        niveau 1, met name de manoeuvreerzone van de brandweerauto’s
die op het bestaande stratennet aansluiten.                        in het noorden en het sportterrein in het zuiden.

Twee noordoostelijk georiënteerde toegangswegen vertrekken         Langs de noordkant worden gesimuleerde of echte brandoefe-
vanaf de sentier desTerrils. Ze sluiten aan op de reeds bestaande  ningen gehouden. De richting van de heersende winden (uit het
wegen die rond het gebouw van de federale politie lopen en ver-    zuidwesten) op die plek vermijdt, zoals we boven reeds aanhaal-
lengen die. Die straten maken gebruik van de hellingsgraad van     den, dat de rook hinder veroorzaakt in de naburige gebouwen.
het terrein en zorgen er zo voor dat de twee toegangen zich op     De rookwolken draaien rond de terril naar het noorden (waar
een verschillend niveau bevinden. Op die manier kan er een         geen huizen staan).
onderscheid gemaakt worden tussen de in- en uitgangen voor
interventies en die voor personeel en bezoekers.                   Ook de oefentoren bevindt zich op die plaats van het terrein.
                                                                   Dat onvervalste stadssymbool pronkt met zijn ‘baken’ van
De scheiding tussen enerzijds het af- en aanrijden van de brand-   geperforeerde staalplaten in de Charleroise nacht.
weerauto’s en anderzijds de andere toegangen, in combinatie
met het hellende terrein, zijn bepalend voor het kiezen van de     Het ‘masker’-traject begint bij niveau 0 en voert via een
plaats van de inplanting en de logische toegangswegen: zo loopt    ondergrondse gang naar de voet van die toren.
de interventieweg van west naar oost (op + 158 m) en de toe-
gangsweg voor het personeel en de bezoekers van zuid naar noord    Aan de zuidkant, naast de ingangen voor personeel en bezoekers,
(op + 152 m). Die twee wegen voor binnen- en buitenrijdend ver-    ligt de zone voor dienstleveringen met daarnaast het buitensport-
keer bieden allebei aansluiting op de twee bestaande straten die   veld dat een niveautje hoger ligt.
zuidwestelijk georiënteerd zijn.
                                                                   Voetgangers kunnen via een geplaveide weg van het sportveld
De plaatsing van die ingangen in de kazerne in functie van de      naar de oefentoren. Dat is een apart traject dat door een groene
diverse oriëntaties van het gebouw en de uiteenlopende hoogtes     heg van de interventieweg is afgeschermd.
zorgen er dus voor dat het verkeer op verschillende niveaus ge-
scheiden wordt: de garage van de brandweerauto’s op niveau 1,      De rest van de site wordt ongemoeid gelaten en zal door de brand-
de ingang tot het parkeerterrein voor personeel en bezoekers en    weermannen als hindernissenparcours kunnen worden gebruikt.
voor dienstleveringen op niveau 0.
   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72