Page 205 - DE BRANDWEERKAZERNE
P. 205

203

Voorbeeld 1: Studie van de sporthalverlichting                                  tische afkoeling. In de zomer en in de tussenseizoenen komt de
     Het doel dat hierbij wordt nagestreefd, is zorgen voor een                 lucht die door de patio’s stroomt in contact met de waterbekkens
     maximale homogeniteit wat betreft de verlichting door na-                  en neemt vocht op. Zo krijgt de lucht een koelend vermogen, een
     tuurlijke lichtinval in de hal terwijl tegelijkertijd het risico op        gevolg van de latente energie van waterverdamping.
     verblinding van de gebruikers zoveel mogelijk beperkt wordt.
     Daarvoor grijpt de architect als vanzelf terug op polycarbonaat,      – Ook de grote ramen moeten uiteraard efficiënte thermische
     vanwege de interessante eigenschappen, namelijk een zeer              prestaties leveren6 en de zoninstraling beheren/valoriseren.
     goede lichtverstrooiing en -transmissie. Ondanks de vele ope-
     ningen was het toch de bedoeling vast te houden aan een hoge          Dynamische simulaties op de doelzones, uitgelicht om de energiebe-
     norm voor thermische prestaties en te voorkomen dat de hal            hoeften voor verwarming en afkoeling alsmede het netto zonnever-
     een zwakke schakel in de gebouwenschil is. De gekozen 9-wan-          mogen recht op ramen van het gebouw te bepalen, waren de leidraad
     dige laterale polycarbonaatelementen (Ug=0,99W/m²K ) zorgen           voor de keuze waarop die gratis energie moest worden beheerd/
     voor een lichttransmissie van 40 %, de 55 m² lichtkoepels voor        gevaloriseerd. Zontoetredingsfactoren en de plaatsing van externe
     een lichttransmissie van 38 %.                                        zonwering zijn gebaseerd op de besluiten van die simulaties.
     De via simulatie4 bekomen resultaten zijn de volgende:
     Gemiddelde daglichtdoorlatendheidsfactor:5 4,47 %                     Op de niveaus +3 en +4 worden de gevels die het meest blootgesteld
     Maximale daglichtdoorlatendheidsfactor: 7,68 %                        zijn beschermd door automatisch verstelbare zonneweringen en aan
     Minimale daglichtdoorlatendheidsfactor: 2.59 %                        de buitenrand door geperforeerd plaatstaal dat voor 50 % uit openin-
     Gelijkmatigheidsfactor: 58 %                                          gen bestaat. De zontoetredingsfactoren g7 van de beglazingen liggen
                                                                           tussen de 0,5 en 0,6, met uitzondering van die voor de beglazingen
De resultaten tonen aan dat, voor het bekomen van een verlichtings-        aan de buitenrand waarvoor de zontoetredingsfactor 0,4 bedraagt.
sterkte van 458lux (eenheid van de verlichtingssterkte voorzien voor       Het doel is om, indien dat noodzakelijk blijkt, te garanderen dat de
kunstmatige verlichting, bepaald door berekeningen van Dialux©),           beglaasde oppervlakte een gecombineerde zontoetredingsfactor voor
de verlichting uit natuurlijke lichtbronnen ervoor zal zorgen dat 70 %     beglazing en zonwering (gtot) heeft die gelijk of minder is dan 20 %.
van de tijd het gebruik van verlichtingstoestellen kan worden verme-       Patio’s: Beglazing AGC planiclear Ug=1,1 W/m²K g=0,64 en verstelbare
den (gebaseerd op de normale kantooruren van 8-18 u). [Fig. 4]             zonwering Helioscreen white g=0,24: gtot=0,15.
                                                                           Strook buitenrand: Beglazing AGC planistar sun Ug=1,0 W/m²K g=0,38
Voorbeeld 2: Daglichttoetreding in de lokalen die op de patio’s uitgeven   en vaste zonwering g≤0,5: gtot=0,19.
     Meerdere elementen hebben een rol gespeeld bij de keuze van
     de architect om op de patio’s waterbekkens te gebruiken. Water        De dynamische simulaties tonen aan dat het gebruik van zonwerin-
     heeft een weerkaatsingsfactor die dicht bij de 80 % aanleunt,         gen een bijkomende winst oplevert van 46 % voor het afkoelende
     wat ongeveer dubbel zo veel is als bij een klassiek dak (bitumi-      vermogen dat noodzakelijk is voor het binnenklimaat voor de
     neuze bedekking). [Fig. 5] Afgezien van dat aspect is er ook nog      lokalen die op het zuiden georiënteerd zijn. [Fig. 6]
     een andere troef, die moeilijker te meten is, namelijk de adiaba-

Fig. 5: Visualisatie van de bekomen resultaten –
daglichtdoorlatendheidsfactor (Autodesk Ecotect
Analysis©).
Fig. 6: Voorbeeld van de zones van het gebouw die via een
dynamische thermische simulatie specifiek onderzocht werden
(software Trnsys©) om de jaarlijkse zonbehoefte en het zonver-
mogen op de gevels te kunnen evalueren. Uiteindelijke plaatsing
van de zonweringen (geel: buitenscherm; oranje: geperforeerde
staalplaat).
   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210